
gemeen blijken wie het kind in je ogen is, welk
gevoel en welke valentie er bij je over je kind
bestaat en hoe je met je kind wil omgaan. Zucht je,
bijvoorbeeld, 'weeral', dan zeg je niet zozeer dat
iets nu niet lukt, maar dat je kind gewoon in iets
niet weet te lukken. Het negatief zelfbeeld over je
kind, je negatief gevoelsmatig oordeel en je gering
vertrouwen in je kind komen dan naar voor. Ant-
woord je in de plaats van je kind of neemt je het
van je kind over, dan laat je indirect voelen dat je
twijfelt aan het kunnen en de zelfstandigheid en
zelfverantwoordelijkheid van je kind. Gooi je er
woedend uit of verwijt je je kind, bijvoorbeeld, 'nu
te merken wat je altijd al had gevreesd', dan tikt dit
erg aan bij je kind, ook al bedoelde je dit laatste
helemaal niet. Eerder dan je specifiek gevoel ver-
bonden aan een specifiek gedrag van je kind in
een specifieke situatie globaal mee te geven in het
hoe van je reactie, kan je verkiezen het specifieke
van het gevoel, het gedrag en de situatie direct te
verwoorden en zo te beklemtonen en te verduide-
lijken. 'Als je niet weet te kiezen wat hier en nu
te doen dan voel ik machteloosheid in mij opko-
men.' Dit is heel wat anders dan je kind verwijten
'Wat ben je toch altijd een besluiteloos iemand
geweest." In het hoe van je reactie kan je dan
beter het algemeen gevoel laten doorklinken van
een positief beeld van je kind, van een waarde-
vol gevoel en van een groot vertrouwen. Het