1
(P)referentiële
opvoeding en begeleiding
van a tot z
12-delige
wetenschappelijke encyclopedie
Deel 3 : Gi - Jn
Accent op interactie en beeldvorming
Hoofdredactie: Jo Franck
2
INDEX ENCYCLOPEDIE DEEL 3
Kwaliteit en goed-gevoel 12
Als ouder vind je het belangrijk dat je kind kwaliteit en
een goed-gevoel in zijn leven zal weten te ervaren. Hoe
je kind helpen zich hiervan met meer kans te weten ver-
zekeren ?
Grensgevoel jongerenthema 24
Als jongere krijg je er zeker mee te maken. Met grenzen.
Waar leg ik mijn grens ?
Grenshanterend en -respecterend handelen jongeren-
thema 31
Waar liggen mijn grenzen als jongere ? Hoe maak ik dit
anderen duidelijk ?
Grenzen verleggen 42
Verloopt de omgang met je kind minder vlot ? Dan kan
grenzen verleggen een hulpmiddel zijn.
Wegen of grenzen ? 52
Is grenzen aangeven en bewaken voldoende ? Moeten
geen wegen getoond ?
Groepen : uitkijken voor 60
Groepen zijn heel waardevol. Waar op letten om hun
waarde te behouden.
3
Grootte kader en leiding 75
Bij ervaren problemen wordt vaak het kader verengd en
gaat de leiding tanen. Kan een groter kader en meer lei-
ding helpen ?
Handelende benadering in de opvoeding 83
'Opvoeding is niet wat je zegt, maar wat je (voor)doet',
wordt wel eens gezegd.
Voor een veilige hechting 86
Hoe het kind toelaten een duurzame emotionele band
met je te ontwikkelen die veiligheid, plezier en genoegen
biedt en die een basis vormt voor verdere ontwikke-
ling ?
Herbeleven ter herbevestiging 107
Iets wat niet op een goede manier in je geheugen opge-
slagen is, kan mogelijk via een passend herbeleven
op een gunstiger wijze herbevestigd.
Hersenen en ontwikkeling kind 114
Het zenuwstelsel is bij de geboorte nog volop in ontwik-
keling en ook nadien is er een voortdurende ontwikke-
ling.
4
Hersenfunctioneren en relationele kwetsuren Early life
stress 135
Uit recent neurobiologisch onderzoek blijkt de negatieve
invloed van relationele kwetsuren op de manier waarop
kinderen denken, voelen en reageren. Zulke kinderen
vertonen symptomen van early life stress. Belang van
co-regulatie voor zelfregulatie.
Hoe belonen of straffen ? 146
Van hoe je beloont of straft hangt het effect af op het
gedrag van je kind.
Hoe anderbetrokken ben je ? 167
Anderbetrokken zijn gaat over openstaan voor, je inle-
ven in, het gezichtspunt innemen van en inspelen op de
ander.
Hoe contextueel ben je ? 177
Wat je zegt of doet staat niet op zich, maar wordt begre-
pen vanuit een bepaalde context. Wat je zegt of doet,
kan ook mee de context bepalen.
Hoe meta-communicatief ben je ? 188
Meta-communicatie gaat over communicatie over com-
municatie. Doe je dit spontaan in je expressie en je reac-
tie ? Doe je dit bewust samen in een gesprek ?
5
Hoe omgaan met ? 200
Hoe zien kinderen dat zelf hoe op een prettige manier
met elkaar omgaan ?
Hoe persoonlijk ben je ? 204
Als je als ouder invloed wil hebben, kan je heel persoon-
lijk worden. Je kan dit dan negatief of positief oppakken.
Hoe referentieel ben je ? 212
Gaat over waar je bewust of onbewust de kern van de
dingen plaatst in je leven, je expressie en je handelen.
Hoeveel afstand ? 257
Zowel te weinig als te veel afstand kan problemen ver-
oorzaken. Hoe hiermee omgaan ?
Hoogsensitief, hoogactief, hoogreactief 263
In literatuur en onderzoek worden regelmatig kinderen
en volwassenen beschreven met een toegenomen of
verhoogde sensitiviteit, activatie en reactief zijn.
Wat houdt me tegen ? 269
Soms kan je je zo opwinden dat je op ontploffen staat.
Hoe komt dit en hoe voorkom je dit ? Hoe jezelf in de
hand houden ?
Als je baby huilt 279
Als ouder wil je iets aan het huilen van je kindje doen.
Wat je doet heeft niet steeds het gewenste effect.
6
Hulpeloosheid 298
Bij hulpeloosheid is er het gevoel dat er geen verschil is
iets al of niet te doen. Hoe ontstaat dit gevoel ? Hoe ge-
raak je er overheen ? Welk gevoel leeft er bij de omge-
ving ?
Humeurigheid en invloed 308
Onbewust of meer bewust kan humeurigheid een rol
spelen als communicatie-, invloeds- en drukkingsmiddel.
Ouderlijke identiteit 317
Het kan nuttig zijn je ouderlijke identiteit te achterhalen.
Van hieruit kan je tot groei komen en werken naar een
rijkere identiteit toe voor jezelf en voor je kind.
Identiteit jongeren vandaag 324
De wereld vandaag verandert in sneltempo. Het plaatst
jongeren van nu voor een omvangrijke en complexe op-
dracht zich hierin te plaatsen en een toekomst voor zich-
zelf uit te bouwen. Dit alles verloopt met meer intensi-
teit en vraagt meer inspanning.
Impact van ander en jezelf 336
De impact van anderen en jezelf is afhankelijk van wie of
wat belangrijk is, wie of wat nabij is, wie of wat in aantal.
7
Impressie 346
In welke mate stel je je als ouder of als kind open voor
de werkelijkheid of je ervaren ? Hoe je zonodig meer
openstellen ?
In beeld 354
Beeldvorming vormt de basis voor gedrag. Welke verte-
keningen zijn mogelijk ? Wat ligt aan de basis ?
In beweging brengen 363
Zo je kind of jijzelf als ouder komt vast te zitten, is het
niet gemakkelijk terug in beweging te komen. Wat met
blijvende stress ? Hoe dit aanpakken ?
Gedragsindicatoren in de opvoeding 383
Betekenissen, reacties en selecties die bij je als ouder of
bij je kind kunnen onderkend, gaan op iets terug in je.
Cognitieve (in)flexibiliteit 409
7Hoe ga je in je hoofd om met de werkelijkheid? Wat
maakt het moeilijk ? Wat maakt het gemakkelijk ?
Infodynamisch model in de opvoeding 418
Info speelt een belangrijke rol in de ouder-kind-interac-
tie. Niet enkel bij hoe beide iets opnemen, maar ook voor
wat de aanwezige dynamiek tussen beide betreft. Zowel
externe als interne info spelen hierin een rol.
8
Hoe ervaringen en informatie opslaan en benutten? 438
In het brein komen op basis van onderzoek diverse op-
slag- en weergavewijzen van ervaringen en informatie
naar voor. Hoe deze opslag- en weergavewijzen benut-
ten in dagelijkse leefsituaties en in intentionele leersitu-
aties ?
Informatieve benadering in de opvoeding 449
Je kind informeren maakt het meer weerbaar.
Waarde van informatie en desinformatie in de opvoe-
ding 455
Wanneer is er sprake van informatie en desinformatie in
de opvoeding en hoe er mee omgaan ?
Kinderen met informatie verwerkingsproblemen 465
Sommige kinderen hebben een eigen typische manier
om met informatie om te gaan. Ze gaat terug op ietwat
anders verlopende processen van informatieverwerking.
Onderliggende inhouden jongerenthema 474
Als jongere heb je er vaak nood aan je eigen handelen
beter te begrijpen. Je doet een aantal dingen spontaan,
zonder dat je weet wat aan de basis ligt.
9
Schema’s en executieve functies Over inhoud en vorm
482
Bij de opbouw en toepassing van kenschema's spelen
executieve functies een betekenisvolle rol. Hoe execu-
tieve functies inschakelen ten gunstige van kenschema’s
en hun ontwikkeling ?
Inleven 491
In botsing komen met je omgeving, gebeurt niet zomaar,
er wordt heel wat geactiveerd. Door uit te gaan van hoe
deze activering ontstaat, kan het risico op verdere bot-
singen verminderd.
Insluiten tegenover uitsluiten 499
Denk je zo ruim dat je van bij de aanvang aan iedereen
denkt, of sluit je door je denken sommigen uit. Inclusie
tegenover exclusie ?
Intelligentie als ver-stand-ig 505
Intelligentie verwijst naar de kwaliteit van informatiever-
werkingsprocessen die te maken hebben met wat, hoe
en wanneer.
Serve & return interactie kind en ouder 517
Heen en weer interactie tussen kind en ouder is essenti-
eel voor de vroege hersenontwikkeling. Het legt, zo gun-
stig, een stevige basis voor de verdere ken- en emotio-
nele ontwikkeling van kind en jongere.
10
Interactieschemas jongerenthema 526
Vind je van jezelf dat je tof bent ? Hoe doe je dat tof
zijn ? Of vind je jezelf cool en hoe ga je in zijn werk ? Ben
je een vriend ? Wil je in zijn en erbij horen ? Hoe ?
Hoe aan wat in je interactie werken ? jongerenthema
535
Als er aan je communicatie of interactie iets schort, heb
je als jongere snel het idee sociaal niet erg vaardig te zijn.
Meestal volstaat aan één of enkele stappen van je com-
municatie of interactie te werken.
Ouderlijke intuïtie 546
Als ouder kan je soms iets aanvoelen en voorvoelen. Op
wat is dit gebaseerd en wat is het nut ervan ?
Invloedsbesef 559
Een kind beseft niet steeds welke invloeden anderen en
het zelf heeft. Meer bewustzijn bijbrengen biedt het kind
meer mogelijkheden.
Invloed van wat in je geactiveerd is als ouder 567
Wat gemakkelijk en doorgaans actief is in je als ouder is
van invloed op de aard en wijze van je opvoeden en indi-
rect op het kind en zijn ontwikkeling.
Invloed van kindbeelden 579
Welk beeld je hebt van je kind en zijn toekomst, bepaalt
erg je manier waarop je met je kind omgaat.
11
Contextinvulling 585
Waar, wanneer, tegenover wie, waarom en waartoe is
iets zo voor je, of ben jijzelf zo, en doe je zo ?
Ja- of nee-houding 622
Een ja-houding gaat uit van je kind en wat het nodig
heeft voor zijn ontwikkeling. Een nee-houding gaat uit
van jezelf en van hoe aan jezelf tegemoet komen.
Jezelf als toegang tot de ander 631
Iets wat jezelf niet hebt of niet vertrouwd mee bent, kan
je moeilijk delen en doorgeven.
12
Kwaliteit en
goed-gevoel
'Kwaliteit en goed-gevoel als waar het om draait'
Het belang van kwaliteit en goed-gevoel
Kwaliteit in je leven ervaren en een goed-gevoel weten
vinden en behouden, worden steeds belangrijker in ie-
mands leven. Vroeger leek dit door de ongunstige omge-
vingsomstandigheden veelal uitgesloten. Er waren wei-
nig middelen op een zeer onregelmatige basis, zelf had
Als ouder vind je het belangrijk dat je kind kwaliteit
en een goed-gevoel in zijn leven zal weten te erva-
ren.
Hoe je kind helpen zich hiervan met meer kans te
weten verzekeren ?
13
men weinig actiemogelijkheden en kansen om iets te be-
reiken of te vinden. Vandaar mogelijk dat men er zich lie-
ver niet mee inliet. Het zou toch vooral tot teleurstelling
leiden omdat het niet zomaar bereikbaar was. Vandaag
ligt dit heel anders. Middelen zijn uitgebreid aanwezig op
een regelmatige en zekere basis. De eigen actiemogelijk-
heden en kansen zijn structureel aanwezig zodat met
meer zekerheid iets kan worden bereikt.
Kwaliteit is iets wat objectiveerbaar is, je kan het waar-
nemen. Goed-gevoel is iets wat subjectiveerbaar is, je
kan het aanvoelen en ervaren. Kwaliteit kan je van bui-
tenaf merken, ook anderen. Goed-gevoel ervaar je van
binnenuit, anderen kunnen er enkel de expressie en
eventueel de gevolgen van merken. Je vrolijkheid en je
inschikkelijkheid bij een goed-gevoel, bijvoorbeeld.
Op welke manier komen tot kwaliteit en goed-ge-
voel
Omdat het belangrijk geworden is in iemands leven en
omdat we het actief kunnen en durven nastreven kan de
vraag gesteld waaruit een kwaliteits-ervaren en een
goed-gevoel ervaren kan worden geput. Hoe kan kwali-
teit worden verkregen en een goed-gevoel tot stand
worden gebracht. Onderzoek wijst uit dat er in het alge-
meen twee wijzen kunnen worden opgemerkt.
14
Kwaliteit of goed-gevoel kan je enerzijds ervaren als iets
waarvoor de voorwaarden buitenaf liggen. De omgeving
moet je dit bieden of toelaten. De bron situeert zich bui-
ten jezelf. De dingen die je worden geboden houden dan
een meerwaarde voor je in en worden als prettig erva-
ren. De opgave is dan hoe houd ik het bij aangename er-
varingen en vermijd of voorkom ik onaangename erva-
ringen. Of nog, hoe kan ik genoegen en lust vergroten, of
zo groot mogelijk maken, en pijn en onlust verminderen,
of zo gering mogelijk maken. Het welbevinden dat je hier
uit put wordt hedonisch genoemd. Het focust op geluk
en goed-gevoel en wordt gedefinieerd in termen van ge-
noegen weten beleven en pijn weten vermijden. Welke
schema's worden in me geactiveerd door de context
waarin ik vertoef en leef, die me kwaliteit en een goed-
gevoel bieden ? En welke schema's, die me geen kwali-
teit en een slecht-gevoel bieden, worden in me niet ge-
activeerd, onder meer ook door mijn invloed en keu-
zes ? Kwaliteit en goed-gevoel worden hier geboden in
het zijn, bijvoorkeur een ontspannen zijn. Het middel is
hoe kan ik iets 'ont-spannen' zodat kwaliteit en goed-ge-
voel worden gegarandeerd. Via verminderen van de
draaglast kom je er. Het draait hier om blijheid, goed ge-
voel, pret en het aangename. Hier ben je meer input- of
opnemend gericht, meer gericht op het vlak van waarne-
men en voelen. Kwaliteit en goed-gevoel vormen hier
het beginpunt, het is er al of niet. Keuzes, verandering en
weg van iets als oriëntatie zullen hier gemakkelijker te
voorschijn komen. De verkregen kwaliteit en het bezorgd
15
goed-gevoel zullen momentaan zijn en vooral op korte
termijn een zekerheid inhouden. De afhankelijkheid van
de omstandigheden en anderen zullen evenwel tegelijk
het risico van instabiliteit meebrengen. Het maakt je
meer kwetsbaar, omdat je minder zelf in handen hebt.
Je reactie hierop is je eigen gevoel zo negatief, ontvluch-
ten en zo ook jezelf, en je meer afstemmen op de omge-
ving en de mensen rondom je heen die voor een goed
gevoel moeten instaan. Hierdoor neemt evenwel je af-
hankelijkheid nog toe.
Kwaliteit of goed-gevoel kan je anderzijds ervaren als iets
waarvoor de voorwaarden in je liggen. Jezelf moet je dit
bieden of je moet dit voor jezelf bewerkstelligen. De
bron situeert zich in jezelf. Je inzet levert een meer-
waarde op als resultaat en door dit lukken en je objectief
bereiken, ontstaat er een goed gevoel. De opgave is dan
hoe blijf ik meester over dingen via inzet zodat ik dingen
die ik wil bereik en dingen die ik niet wil kan ontwijken of
voorkomen. Het welbevinden dat je hier uit put wordt
eudaimonisch genoemd. Het focust op betekenis vinden
en zelfrealisatie en definieert goed-gevoel in termen van
de mate waarin iemand ten volle weet te functioneren.
Welke schema's weet ik door mijn handelen en mijn in-
zet zelf te activeren en welke schema's weet ik door mijn
handelen en mijn inzet niet te activeren of te de-active-
ren ? Kwaliteit en goed-gevoel worden hier gevonden
door actief te zijn, in de regel via inspanning van jezelf.
Het middel is hoe kan ik via 'in- spanning' iets bereiken
16
en bewerkstelligen. Via vermeerderen van de draag-
kracht kom je er. Dit kan onder meer door een positief
zelfbeeld, door werken aan positieve relaties, door per-
soonlijke groei, door autonomie en door meer beheer-
sing en controle via competentie over dingen in je om-
geving. Het draait hier om actief geëngageerd zijn in het
leven en het beste maken van je aanleg en je mogelijk-
heden. Hier ben je meer output- of (re)actief gericht,
meer op het vlak van handelen en denken. Kwaliteit en
goed-gevoel gelden hier als eindpunt, ze worden al of
niet bereikt. Op weg zijn naar en vasthoudend zijn als ori-
entatie, zullen hier meer uitgesproken aan de orde zijn.
De tot stand gebrachte kwaliteit en het gecreëerde
goed-gevoel zullen meer duurzaam en iets zijn op een
langere termijn. De eigen activiteit en het eigen aandeel
zullen garant staan voor stabiliteit. Het maakt je minder
kwetsbaar, omdat je meer zelf in handen hebt. Door
meer uit te gaan van de realiteit en jezelf en wat zich erin
als doel, mogelijkheid en opdracht aanbiedt en doordat
je minder rekent op de omgeving en mensen om je heen,
neemt je afhankelijkheid af.
In werkelijkheid zal het samengaan van beide je het
meest kwaliteit of een goed-gevoel doen ervaren. Als de
omgeving op je inspeelt en met je rekening houdt en als
je zelf actief iets weet te bereiken of te vermijden, zullen
de meest optimale voorwaarden vervuld zijn om kwali-
teit en goed-gevoel in je leven momenteel en op termijn
te ervaren. Heel wat eigen actief zijn zal er op gericht zijn
17
de voorwaarden te creëren, zodat de omgeving je kwali-
teit en goed-gevoel kan en wil bieden. Ideaal is dan dat
de situatie waarin je een inspanning levert en de inspan-
ningen zelf op zich, als kwaliteitsvol en prettig kunnen
ervaren worden en dat ook het vooropgezet doel en het
bereikte resultaat als kwaliteitsvol en prettig kunnen
worden ervaren.
Kwaliteit en goed-gevoel in de opvoeding
Ouders hechten in de opvoeding steeds meer belang aan
kwaliteit en goed-gevoel voor hun kinderen. Ze willen dit
voor hun kind bewerkstelligen en bewaken. Onprettige
situaties en gebeurtenissen willen ze zoveel mogelijk
voor hun kind vermijden en prettige situaties en gebeur-
tenissen willen ze hun kind zoveel mogelijk aanbieden.
Tegelijk willen ze hun kind helpen of steunen bij zijn ac-
tiviteiten, zodat het zoveel mogelijk kans zou hebben te
slagen, zodat een winervaren mogelijk zou worden.
Tegelijk willen ze hun kind zelf oriënteren en het vaardig-
heid bijbrengen om zoveel mogelijk kwaliteit en goed-
gevoel te vinden in de omgeving en om zelf de nodige
inspanningen te leveren om kwaliteit en goed gevoel te
weten bewerkstelligen.
Alhoewel niemand het wenst, kunnen toch ook momen-
ten in iemands leven ontmoet waarop geen kwaliteit
18
aanwezig is en een slecht gevoel wordt ervaren. Of mo-
menten ontmoet waarin een niet lukken wordt ervaren.
Deze momenten kunnen ook zinvol zijn voor het kind.
Het kind leert dan met deze realiteit rekening te houden
en er mee om te gaan. Er enigszins aan te wennen zodat
de minervaring minder hard aankomt en minder als ne-
gatief wordt ervaren. Het kind kan er ook uit leren hoe
actief in de toekomst herhaling te vermijden.
Sommige kinderen hebben het geluk in een groep opge-
nomen te worden zodat relationele kwaliteit wordt ont-
moet en relationeel welbevinden wordt ervaren. Voor
andere kinderen is dit niet zo vanzelfsprekend. Willen ze
erbij horen en meetellen dan kan dit voor hen veel in-
spanning vragen. Het kan hen wel het voordeel bieden
te ervaren dat ze hun plaats door blijvende inspanning
weten te bereiken. Voor nog andere kinderen is er de
onprettige ervaring relationeel geïsoleerd te zijn en te
merken dat ook inspanningen om hier verandering in te
brengen, niet helemaal of helemaal niet lukken. Vaak
trekken ze zich terug in gevoelloosheid en apathie, om
zo aan het gemis aan kwaliteit en goed gevoel ervaren
zoveel mogelijk te ontsnappen.
Wordt geen kwaliteit en goed-gevoel gevonden door
toedoen van de omgeving of door eigen inbreng, dan
dringt zich verandering op. De tijd ligt achter ons dat ie-
mand voor langere tijd zonder kwaliteit te ontmoeten
19
door het leven gaat. Of dat iemand met een slecht-ge-
voel hierin geen verandering wenst.
Die verandering kan bewerkstelligd door iets in de om-
geving te wijzigen. Die verandering kan ook bewerkstel-
ligd door iets in zichzelf te veranderen. Wellicht moet
uitgekeken niet naar iets meer of minder van hetzelfde,
maar moet gezocht naar iets meer of minder van iets an-
ders en moet dit worden verkend.
Door zich bewust te worden en als kind bewust te leren
worden van de kwaliteit en goed-gevoel in zijn leven, kan
iemand ook bewust worden en als kind bewust leren
worden van het gemis aan kwaliteit en goed-gevoel. Van
hieruit kunnen dan keuzes gemaakt die meer kwaliteit
en goed-gevoel moeten mogelijk maken.
Garantie vinden voor kwaliteit en goed-gevoel
Zo kan nagegaan wat allemaal geactiveerd is en wat
eventueel zou kunnen geactiveerd worden. Is genoegen
bij aanwezige kwaliteit gewekt en wordt lust ervaren bij
wat wordt ontmoet in de omgeving ? Of is eerder onge-
noegen gewekt omwille van het gemis aan kwaliteit en
wordt onlust ervaren bij wat de omgeving doet of na-
laat ? Kan er voldoening worden geput uit de persoon-
lijke inzet en het eigen handelen dat iemand actief in zich
maakte ? Kan er tevredenheid zijn dat persoonlijke
weerstand werd overwonnen en inactief gemaakt, zodat
20
voortgang kan geboekt ? Door te kijken wat op een be-
paald ogenblik actief en inactief is of wordt gemaakt,
kunnen keuzes gemaakt die kwaliteit en goed-gevoel zo-
veel mogelijk moeten garanderen. Zo kan het hedonisch
genoegen- en lustschema open staan, voortdurend op
zoek naar registreren van wat aan kwaliteit en goed-ge-
voel worden geboden door de omgeving. Is dit hedo-
nisch welbevinden niet voldoende gegarandeerd, bij-
voorbeeld, omdat er weinig situaties en mensen uit de
omgeving zijn die iemand bevestigen, dan kan dit een
blijvende zorg worden. Het schema op zoek naar kwali-
teit en goed-gevoel van buitenaf, is dan erg actief. Het
risico bestaat dan dat dit het schema op zoek naar eigen
inbreng, afzwakt. Dit omdat te veel op de omgeving
wordt gerekend, die evenwel te weinig te bieden heeft.
Zo kan iemand gemakkelijk vastlopen. Totdat de afwe-
zigheid van kwaliteit en het slecht-gevoel ervaren, ie-
mand in crisis brengt. Crisis die een ommezwaai kan toe-
laten om zelf van richting te veranderen en geen genoeg-
doening vanuit de omgeving te verwachten. Maar door
eigen activiteit voldoening te bewerkstelligen. Het
schema op zoek naar eigen inbreng wordt dan geacti-
veerd. Kan ik, bijvoorbeeld, negatieve ervaringen en er-
mee samenhangende gedachten opvangen, of kan ik
mijn hoofd tijdig leegmaken of de focus verleggen ?
Door op basis van de aanwezige gunstige of ongunstige
realiteit zelf te kiezen wat allemaal in zichzelf bij voor-
keur aan te zetten en wat liever uit, kan voor zichzelf
21
meer garantie gevonden voor actuele en blijvende kwa-
liteit en een goed-gevoel. Kan ik me laten drijven op de
omgeving en daar op focussen, of is het beter te betrou-
wen op mezelf en ten volle functioneel te zijn en daar op
te focussen ? Staat ontvangen en wat me wordt gebo-
den aan, of heb ik geven en wat kan ik bieden aange-
zet ? Of beide, en wat waarvoor ? Eén iets staat vast :
in iemands leven en in de opvoeding staan kwaliteit en
goed-gevoel steeds meer aan en willen we kwaliteitsge-
mis en slecht-gevoel steeds meer de-activeren. Het is
steeds meer een issue in het leven en bijgevolg ook in de
opvoeding. Het moet steeds meer garantie bieden weg
te raken van wat we niet willen en steeds meer toe te
gaan naar wat we wel willen. Een optie die ons steeds
verder uit de probleem- en risicosfeer moet brengen.
Lukt het niet met de hulp van anderen, dan kunnen we
zelf ook hier veel voor doen. Dit een kind bijbrengen, kan
het meer wee