moeite met stilzitten, moeite met tot rust komen,
overbeweeglijk, lichamelijk beweeglijk, druk doen,
ongepast rechtstaan en rondrennen, lichamelijke on-
rust, luidruchtig, altijd bezig zijn, met veel tegelijk be-
zig zijn, voortijdig reageren, rusteloosheid, friemelen,
druk praten, moeite met zwijgen, weinig samenhan-
gend praten, snel ophouden, niet afwerken, ongun-
stig verlopende omgang, moeilijk zichzelf afremmen
en begrenzen, vermijden van mentaal inspannende
activiteiten, anders doen dan gevraagd, moeilijk kun-
nen ontspannen, onderpresteren.
Impulsiviteit (sociaal en contextueel - overgang intern
extern onrustig - continue put/input transfer output -
onvoldoende cognitief begeleid) die contextinvulling
cognitieve schema's bemoeilijken, zijn : innerlijke on-
rust, geen uitstel, dingen eruit flappen, voortijdig ant-
woorden, ondoordacht reageren, impulsief kiezen en
veranderen, handelen zonder hoogte van consequen-
ties, opgewonden raken, uitbarsten, onderbreken,
verstoren, ongeduldig zijn, zich opdringen, bezighe-
den anderen verstoren, moeite met juiste moment,
moeite met zijn beurt afwachten, relatielabiel, zich
moeilijk tot rust weten brengen, uitdagingen zoeken,
spanningsbehoefte.
Door het kleiner volume van bepaalde delen en het-
geheel van de hersenen, zoals uit grootschalig recent
onderzoek blijkt, is er minder 'kracht' ter beschikking,
met zo als noodzaak een vereist hoger 'tempo'.