1
(P)referentiële
opvoeding en begeleiding
van a tot z
12-delige
wetenschappelijke encyclopedie
Deel 5 : Lj - On
Accent op begeleidingsomgang en ontwikkeling
Hoofdredactie: Jo Franck
2
INDEX DEEL 5 ENCYCLOPEDIE
Hoe open luister je ? 13
Bij luisteren jezelf en wat er in je opgeroepen wordt aan
de kant zetten kan meer openheid scheppen.
Luisterend praten 37
Praten gaat beter wanneer je eerst en voldoende luis-
tert. Soms volstaat het luisteren en terugkaatsen wat je
hoorde.
Elk gedrag kan lukken of mislukken 44
Niet enkel prestatiegericht gedrag kan lukken of misluk-
ken. Op die manier naar gedrag kijken opent nieuwe mo-
gelijkheden.
Lachen en machteloosheid als ouder 51
Lachen gebeurt vaak uit machteloosheid. Lachen als aan-
vaarden, maar soms ook als verzet.
Wat versta je onder ? Elk zijn manier 62
Soms praat je over hetzelfde, maar heeft wat elk zegt
een heel eigen inhoud. Pas als iemand iets gaat doen
merk je het verschil.
Op wiens manier ? 67
Wie aanwezig bepaalt vaak op welke manier de dingen
verlopen. Kinderen zijn erg gevoelig voor deze invloed.
3
Meer invloed relatie ouder-kind 85
Als ouder kan de vraag opduiken hoe meer invloed te
hebben in de omgang met je kind. Op welke manier kan
het wel of niet lukken ?
Je kind meekrijgen 94
Ouders kunnen soms met verzet en weerstand van hun
kind te maken krijgen. Hoe je kind toch meekrijgen ?
Meevoelen 99
Op wat is je meevoelen gebaseerd ? Hoe ben je er zelf
in betrokken ?
Mentale en gedragstaal 109
Naast de gemeenschappelijke taal ontwikkelt zich in elk
van ons een persoonlijke taal : wanneer, waar, bij wie,
waarom of waartoe iets zo op te vatten en zo te reage-
ren.
Meta-omgangsdenken 125
Het meta-omgangsdenken geeft aan dat er niets vastligt,
maar dat veel afhangt van hoe met wat iets voor iemand
is, wordt omgegaan.
Ik en mezelf 131
Gevoelens, gedachten en verlangens komen vaak spon-
taan op. Hoe en in welke mate ga je er op in ? Hoe en in
welke mate plaats je er zelf gevoelens, gedachten en ver-
langens naast en combineer je beide ?
4
Middelenbenadering in de opvoeding 138
Deze benadering leert het kind zelf met een aantal situ-
aties om te gaan. Ze verlegt je inbreng van helpen bij
moeilijkheden naar helpen bij vaardigheden.
Minder stress, meer reactie 143
Te veel stress leidt tot minder passende reactie van je
kind en jezelf. Wat minder stress kan doen.
Mindful of aandachtgericht opvoeden 153
Als nieuwe ontwikkeling in het opvoeden vraagt het
milde en open aandacht voor wat zich hier en nu voor-
doet in jezelf, je kind, je omgang met elkaar en in de re-
aliteit.
Modelstaan als opvoeder 164
Of je het wil of niet, als ouder sta je steeds op één of
andere manier model voor je kind. Hoe hier meer be-
wust mee omgaan ?
Moeilijk voor je kind kunnen zorgen 167
Ook al wil je wel voor je kind zorgen, soms lukt het je
moeilijk. Wat maakt dit in je los ? Hoe er toch in sla-
gen ?
5
Moeite hebben met je kind 177
Soms heb je moeite van je kind te houden. Dit onder-
kennen en er achter komen wat aan de basis kan liggen,
kan het begin zijn van een uitweg vinden en opnieuw en
anders te starten.
Zelf-monitoring je extra vriend jongerenthema 185
Als volwassene ben je niet steeds in de buurt. Hoe je kind
bijbrengen mee zorg voor zichzelf te dragen ?
Hoe zichzelf begrenzen ? Over morele ontwikkeling 193
Als ouder is het vaak een grote bezorgdheid je kind gren-
zen bij te brengen en het te leren zelf in te staan deze
grenzen te respecteren.
Schemamodel en motivatie 204
Behoeften, overtuigingen en doelen liggen aan de basis
van je motivatie als ouder of kind. Hoe kan je hierop in-
spelen vanuit een omvattend model ?
Rationeel, emotioneel, conditioneel, motivationeel 214
Als ouder wil je graag je eigen gedrag en dit van je kind
begrijpen.
Motorische ontwikkeling 221
Weten bewegen met zijn lichaam, met armen en benen
met handen en voeten, betekent voor het kind een hele
ontwikkeling die toegang biedt tot ontwikkeling op an-
dere vlakken.
6
Bewegingsmotoriek en schemamodel 238
Het ontwikkelen van bewegingen gebeurt volgens trail-
and-error waaruit je brein leert, zodat het een beweging
steeds beter kan sturen. Hiertoe ontwikkelen zich mo-
torische schema’s met veralgemeningen van bewegin-
gen. Zo ontstaat stapsgewijs motorische vaardigheid.
Negatieve gevoelens in de opvoeding 246
Negatieve gevoelens kunnen opduiken in de omgang
met je kind. Hoe vermijden dat ze tussen je beide komen
te staan ? Hoe plaats maken voor andere gevoelens ?
Negatieve ouder-kindinteractie 256
De ouder-kindinteractie vlot niet steeds. Wat doet zich
voor ? Hoe hier tegen in gaan ?
Negatieve spiraal, machtsstrijd 264
Als een moeilijkheid niet opgelost raakt, kom je mogelijk
in een negatieve spiraal en een machtsstrijd terecht. Hoe
dit tegen gaan ?
Samenspel neurobiologie, gedrag en nieuwe situatie bij
het ouder-worden 275
Ouder-worden betekent heel wat veranderingen. Ze
vormen het resultaat van het neurobiologisch, gedrags-
matig en situationeel samenspel bij de komst van de
baby.
7
Neurodivergente opvoeding 290
Neurodivergente opvoeding vertrekt vanuit het idee dat
het brein van elk kind uniek is en dat de geboden opvoe-
ding hier best op kan afgestemd worden. Het moet pro-
blematiseren tegengaan.
Neuropedagogie 295
Wat betekent het in de opvoeding en ontwikkeling van
het kind aandacht te besteden aan de onderliggende
functionering en ontwikkeling van het brein ?
Neurosequentiële ontwikkeling 302
De hersenen ontwikkelen zich in een bepaalde volgorde.
Langdurig uitgesproken stress in de vroege opvoeding
kan deze ontwikkeling vertragen en verstoren. Hoe hier-
mee, zo mogelijk preventief, omgaan, zonder stappen
over te slaan ?
Dit bedoelde ik niet ! 309
Wat je zegt of doet heeft niet steeds alleen het bedoelde
effect. Onbedoelde nevenwerkingen kunnen naar voor
komen.
Naar een nieuw denk-, gedrags- en zijnskader 320
Hoever ben je mee geëvolueerd naar een nieuw denk-,
gedrags- en omgevingskader ? Dit in opvoeding en on-
derwijs ?
8
Ontwikkeling normbesef kind 326
Het normbesef van het kind ontwikkelt in stappen.
Vooral waar het kind op let en mee rekening houdt ver-
andert.
Opvoeden met nuances 334
Door omstandigheden gaan nuances soms verloren in de
opvoeding, hoe hier aandacht aan besteden ?
Oké en niet-oké-zijde in de relatie met je kind 349
Als ouder kan je kiezen voor een relatie aan de oké-zijde
en hoe dit te bewaken, of relationeel terechtkomen aan
de niet-oké-zijde waarvan niet zomaar weg te komen.
Omgaan met boosheid 357
Iris (4 jaar) is boos. Haar lievelingsknuffel is maar niet te
vinden. Hoe ontstaat boosheid ? Hoe mee omgaan ?
Omgaan met cognitietekorten 375
Sommige kinderen reageren zonder dat de passende
cognities aanwezig zijn. Hoe omgaan met cognitietekor-
ten als ouder en kind ?
Omgaan met conflicten 389
Kinderen krijgen gemakkelijk ruzie met elkaar, en nu en
dan met je als ouder. Wanneer is dit en hoe reageren
als ouder ? Hoe relatie broers en zussen optimaliseren?
9
Omgaan met druk 400
Hoe omgaan met druk van buiten en druk van binnen
zonder eraan ten onder te gaan ?
Omgaan met boosheid als ouder 407
Waarover gaat je eigen boosheid en hoe spring je er mee
om ?
Omgaan met onmacht en overmacht 415
Bij onmacht wordt gemakkelijk gegrepen naar over-
macht. Zo is overmacht een teken van onmacht.
Omgaan met verschillen 423
Als opvoeder kan je uitgaan van verschillen en zien hoe
je elkaar kan vinden en wat je verbindt.
Emo omganggids 431
Wat als je hooggevoelig en hoogreactief bent ? En soms
net andersom overkomt ? Deze gids legt uit hoe je me
beter kan begrijpen en beter op me kan inspelen.
(Meta)omgangsgericht model 444
Hoe je met iets of iemand omgaat, maakt wat iets of ie-
mand voor je is. Kenschema’s bepalen deze omgang.
Door bewust met deze kenschema's om te gaan, kan je
veranderen wat iets of iemand voor je is.
10
Tips in de omgang met je kind 452
Meestal bedoel je het wel goed als ouder, maar wil het
concreet niet lukken. Wat kan je praktisch doen ?
Oefenen met omgangsinhouden 460
Omgangsvormen gaan terug op omgangsinhouden, ook
al ben je je daar niet altijd van bewust. Hoe meer bewust
worden van je omgangsinhouden, zodat je tot andere
omgangsvormen kan komen ?
Schema’s in nieuwe omgeving 464
In een nieuwe omgeving ontstaat er gemakkelijk druk tot
verandering. Wat gebeurt er en hoe mee omgaan.
(Omgevings)gevoeligheid 476
Kinderen vertonen verschillen in gevoeligheid tegen-
over hun omgeving waardoor invloeden, gunstige of on-
gunstige, minder of meer kunnen doordringen.
Onder controle 485
Ervaring verwerkt opgeslagen in je geheugen vormt de
basis. Ze wordt via automatische of gewilde controle ge-
linkt aan de huidige situatie.
Ondersteunen eerder dan begrenzen 492
Als ouder kom je gemakkelijk bij begrenzen uit. Hoe on-
dersteunen meer kansen geven ?
11
(Onder)steunende benadering 506
Kinderen hebben niet altijd behoefte aan meer leiding of
dialoog. Soms hebben ze gewoon meer behoefte aan
(onder)steuning.
Ondersteuning schemaspel kind 519
Via het spel ontwikkelt het kind schema's als terugke-
rende basispatronen die het in diverse situaties kan aan-
wenden. Bewust zijn hiervan als ouder kan zorgen voor
een betere spelondersteuning.
Warme ondersteuning of vijandige controle 526
Welke verklaring je zoekt voor het gedrag van je kind be-
paalt erg of je tot warme ondersteuning komt of tot vij-
andige controle.
Zelfzorg en ondersteuning 543
Als ouder kom je in de opvoeding gemakkelijk aan zet.
Hoe je kind helpen zelf meer aan zet te komen ?
Onhandelbaarheid voorkomen 552
Een kind is zomaar niet onhandelbaar. Sommige kin-
deren missen heel wat waardoor ze tot onhandelbaar-
heid komen. Vaak is er een wederzijds gevoel van mach-
teloosheid.
Ontspannen ouders, ontspannen kinderen 574
Ontspannen zijn als ouder levert heel wat voordeel op
voor het kind. Hoe meer ontspannen raken ?
12
Ontwaarden : veel gebruikt, weinig invloed 590
Soms tracht je invloed en controle uit te oefenen door
wat je kind zegt of doet van inhoud en betekenis te ont-
doen.
Creactief-expressieve ontwikkeling 597
Hoe verloopt de creatief-expressieve ontwikkeling van
een kind ? Wat is haar belang ? Hoe kan je ze ondersteu-
nen ?
Inspelen op ontwikkeling jongere in de adolescentie
603
De adolescentie is een fase met veel ontwikkelingen en
veranderingen. Voor de jongere een hele opgave. Een
opgave die vraagt om de nodige ondersteuning.
Veelzijdige kennisontwikkeling 616
Vele vragen, vele antwoorden. Dit maakt de werkelijk-
heid tot informatie klaar om te begrijpen, reageren en
situeren.
Ontwikkeling schema’s 624
Door het waarnemings-, denk-, gevoelsschema of an-
dere schema's van het kind te activeren kunnen er din-
gen aan toegevoegd worden.
13
Hoe open
luister je ?
Niets moeilijker dan luisteren in een gesprek. Je zal het
graag beamen. De reden is eigenlijk heel eenvoudig. Wat
je ziet en hoort bij elkaar ga je vertalen naar wat er bij je
aanwezig is en leeft. Eigenlijk zou je wat je ziet en hoort
moeten trachten opvangen in zijn originele context. Van-
uit wat er bij de ander aanwezig is en leeft. Waar wat je
ziet en hoort de vertolking van is.
Bijvoorbeeld, je kind is boos en uit dit door heel kortaf te
zijn. Je merkt het kortaf zijn van je kind op en voelt je ge-
irriteerd door zoveel onvriendelijkheid.
In plaats van zijn boosheid te registreren achter zijn
kortaf zijn en uit te zoeken wat aan de basis ligt van dit
gevoel, ga je het kortaf doen interpreteren vanuit wat het
Bij luisteren jezelf en wat er in je opgeroepen wordt
aan de kant zetten kan meer openheid scheppen.
14
bij je oproept als gevoel, namelijk irritatie en ga je op
zoek naar wat aan de basis ligt van je gevoel, namelijk de
ontmoete onvriendelijkheid van je kind. In feite ben je
dan veel meer bezig met wat in je omgaat en wat wordt
opgeroepen in je en wat hier aan de basis van kan liggen,
dan dat je bezig bent met wat in je kind omgaat en wat
bij hem of haar wordt opgeroepen en wat aan de basis
hiervan kan liggen bij hem of haar.
In werkelijkheid is het zo dat een situatie bij iemand een
geheel van betekenissen, gevoelens en verlangens op-
roept die aan de basis liggen van wat iemand zegt en
doet. Uit wat iemand zegt zou je dan wat geactiveerd is
aan gedachten, gevoelens en intenties bij de ander moe-
ten kunnen reconstrueren. Op basis hiervan zou je dan
zijn verdere uitlatingen en reacties kunnen anticiperen.
In 'emotieherkenning' en de 'Theory of Mind' (T.O.M.)
wordt dit een vaardigheid genoemd die reeds bij kin-
deren rond de leeftijd van drie jaar opduikt.
Niets steeds is iemand voldoende in staat of neemt ie-
mand voldoende moeite om te achterhalen wat in een
ander iemand omgaat en geactiveerd is en van waaruit
die dit zegt of zo doet. Veeleer is men gefocust op wat er
in zichzelf omgaat en zal men vooral letten op wat in
zichzelf wordt opgeroepen door wat de ander zegt en
doet.
15
Zo wordt aan wat de ander zegt eigen betekenissen, ge-
voelens en verlangens toegevoegd. Wat in zichzelf wordt
opgeroepen bij wat de ander zegt vormt hiervoor de ba-
sis. Zo kunnen eigen interpretaties, emoties en voorkeur
of afkeer opduiken in wat de ander zegt of doet.
Niet zelden neemt dit de vorm aan van vooroordelen,
veronderstellingen en verwachtingen over de ander die
snel opduiken en zowat neerkomen op gedachtelezen en
generaliseren en in feite veel van doen hebben met fan-
tasieën opgewekt in zichzelf.
Dit is vaak ook zo wanneer we toch trachten door te drin-
gen tot de gedachte- en gevoelswereld van de ander en
we wat hij of zij zegt trachten te interpreteren vanuit de
veronderstelde gedachten, gevoelens en intenties. Dit
gedachte-, gevoels- en intentielezen is ook dan nog erg
gekleurd door onze eigen gedachte- en gevoelswereld.
Dit leidt vaak tot starheid en weerstand omdat steeds
weer hetzelfde in zichzelf wordt geactiveerd. Dit gebeurt
op basis van enkele gegevens die door zichzelf worden
aangevuld met steeds weer hetzelfde. Dit leidt gemakke-
lijk tot stereotiepe en te snelle reacties omdat men de
rest van het nog niet vertelde en het zelf gemaakte ver-
haal reeds meent te kennen.