
het toe te laten zich te ontwikkelen - impliciet aanwezig.
Beide vormen ze beschermende factoren tegen een rol-
omkering.
Hoe het precies komt dat ouders toch hun gezag verlie-
zen is nog niet helemaal duidelijk. Wel is duidelijk welke
de mogelijke risicofactoren kunnen zijn. Meestal dienen
een aantal van deze risicofactoren samen aanwezig te
zijn wil sprake zijn van rolomkering. Op deze risicofacto-
ren gaan we nader in, zodat ze eventueel kunnen weg-
genomen of vermeden worden. Het zal uiteraard ook
dan nog belangrijk blijven voldoende aandacht te beste-
den aan de beschermende factoren zodat het risico op
rolomkering tot een minimum kan herleid worden.
Globaal genomen kan gesteld worden dat hoe jonger het
kind is, hoe meer de invloed van de beschermende fac-
toren kan spelen. Het kind is afhankelijk en vraagt voort-
durend om hulp. Als ouder merk je deze onzelfstandig-
heid en ben je zorg- en steungevend ingesteld.
Het is pas op het eind van de kindleeftijd, als het kind
minder afhankelijk wordt en minder hulp wenst, en het
gemakkelijk zelf de leiding wil nemen en een en ander
zelf wil uitzoeken en uitproberen, dat het minder de tus-
senkomst van de ouder zoekt en wenst. Merkt de ouder
deze verandering niet op bij de jongere, dan kan het ge-
beuren dat de jongere duidelijk en expliciet deze ouder-
lijke inbreng afwijst. Eerst in wat die zegt, later ook in zijn