huidig leven of je toekomst. Je hebt dan een vaste mind-
set waarin verandering, evolutie en groei geen plaats
krijgen.
Dit alles kan heel compact als volgt worden ge-formule-
erd :
Eerst de formulering voor het wat : Hoe sterk (of centraal
of dominant) en hoe (gewenst, positief, te vermijden ne-
gatief, nieuw, vertrouwd, onbekend) is de referentie (bij-
voorbeeld, een gedachte, gevoel, kennen, waarnemen,
herinnering, voorstelling, behoefte, elkaar, groep, omge-
ving, regels, afspraken, verwachtingen, realiteit, bijvoor-
beeld, winst of gelukt, verlies of mislukt, bijvoorbeeld ge-
zondheid of ziekte) naar wat je refereert en waarom (of
waartoe) (welke functie vervult ze, welk doel) en waar en
wanneer tegenover wie gebruik je deze referentie of is
ze van toepassing. Voorbeeld van over wat, een denken
(over iets extern, intern, relatie extern-intern).
Dan de formulering voor het hoe : Hoe sterk (of centraal
of dominant) en hoe (machteloos, negatief, gewenst, po-
sitief, gezocht, helpend, afstand, nabij, ver, gefixeerd,
noodzakelijk, alles voor doen of laten, zelfstandig of met
hulp) refereer je naar iets (bijvoorbeeld, een gedachte,
gevoel, kennen, waarnemen, herinnering, voorstelling,
behoefte, elkaar, groep, omgeving, regels, afspraken,
verwachtingen) en waarom (of waartoe) (bijvoorbeeld,
welke functie vervult ze) en waar en wanneer tegenover