1
(P)referentiële
opvoeding en begeleiding
van a tot z
12-delige
wetenschappelijke encyclopedie
Index
Hoofdredactie: Jo Franck
2
INDEX DEEL 1 ENCYCLOPEDIE : A El
Voorstelling encyclopedie 9
Visie, objectief en realisatie, waar om heen
Anders kijken, anders doen 65
Hoe een kind een situatie of gebeuren ervaart, zal in
sterke mate zijn reactie bepalen.
Assertiviteit jongerenthema 75
Assertiviteit is de mate van zelfvertrouwen en sterkte in
je omgang met je omgeving. Het is iets wat je in zekere
mate hebt en wat je verder tot ontwikkeling kan laten
komen.
Hoe de balans positief houden ? 98
Op sommige dingen kan je rekenen. Op andere niet. Hoe
als ouder de balans gunstig doen overhellen ?
Pro-actieve ontwikkelingsbegeleiding 105
Opvoeden is meer dan belonen of straffen. Je kan als ou-
der ook pro-actief iets aanbieden waarop je kind gunstig
kan reageren.
Begrenzers wie of wat stopt me ? jongerenthema 146
Als jongere kan je voor de opgave staan jezelf af te rem-
men en te begrenzen.
3
Van beheersings- naar beïnvloedingscultuur 158
Wat blijft over van de context waarin ik werd opge-
voed ? In welke context de opvoeding plaatsen die ik
mijn kind geef ?
Belang van sociaal netwerk 163
Opvoeden doe je als ouder niet alleen.
Belonen 170
Belonen doe je om gedrag aan te moedigen. Hoe doe je
dit concreet in de praktijk ?
In je bereik ! jongerenthema 181
Vaak voel je je als jongere machteloos. Is dit steeds zo?
Betekenisontwikkeling kind 189
Er is heel wat te leren om voor zichzelf als kind beteke-
nissen te ontdekken en betekenissen te geven. Nog
meer is dit om betekenissen te leren kennen die voor an-
deren tellen.
Buffers als bescherming 201
Buffers zorgen voor veiligheid. Ze laten ons toe onveilig-
heid tijdig op te merken. Hoe kinderen hiervoor sensibi-
liseren ?
Burn-out als ouder voorkomen 210
Hoe als ouder vóórkomen dat je er onderdoor gaat ?
Welke signalen tijdig opmerken ? Hoe reageren ?
4
Uit het centrum 223
Wat als een kind zich niet langer met de gezinsgroep ver-
eenzelvigt ?
Circulaire beïnvloeding 232
Wat je zegt of doet kan een reactie zijn op je kind. Je re-
actie kan dan weer voor het kind het uitgangspunt wor-
den waarop het op zijn beurt reageert.
Claimgedrag, veel aandacht vragen 254
Elk kind heeft behoefte aan aandacht. Hoe hier mee om-
gaan zo het kind veel aandacht vraagt ?
Wat kan coaching voor me doen ? jongerenthema 270
Als jongere is nog veel een droom en te realiseren. Ont-
dekken hoe dit waar te maken, via welke wegen en met
behulp van wat en wie, kan je aardig op dreef helpen.
Cognities in de opvoeding 275
Cognities - als wat je van iets maakt - bepalen je reageren
als ouder. Dit is ook zo voor het kind - wat het van wat je
zegt en doet maakt - bepaalt zijn reageren.
Cognitieve schema’s en opvoeding 288
De ontwikkeling van het kind gaat samen met de ontwik-
keling van cognitieve of kenschema's. In de opvoeding
kan het kind geholpen worden met de opbouw en invul-
ling van cognitieve schema's.
5
Communicatieve benadering 317
Hoe op een open wijze over en weer met je kind praten
in een open klimaat als onderdeel van je opvoeden ?
Communicatieve ontwikkeling kind 321
In de opvoeding is er veel aandacht voor taal- en ge-
dragsontwikkeling van het kind. Minder aandacht is er
voor hoe communicatie zich ontwikkelt bij het kind.
Voor een duidelijke communicatie 338
Praten met je kind is niet steeds gemakkelijk. Een duide-
lijke communicatie kan meer kansen bieden.
Fase-eigen communicatie 357
Communicatie wat iemands doen in de realiteit verge-
zelt, vraagt om een vooraf, tijdens en achteraf samen-
praten dit overeenkomstig de onderscheiden communi-
catiefasen.
Een goed contact met mijn kind 361
Elke ouder wil een goed contact met zijn kind. Wat houdt
dit in een goed contact ?
Containment en holding in de opvoeding 376
Kinderen kunnen behoefte hebben aan iemand die hun
emoties weet te omvatten en de nodige steun en be-
scherming kan bieden.
6
Van co-regulatie naar zelfregulatie 385
Volwassenen spelen via het interactief proces van co-re-
gulatie een essentiële rol bij het vormgeven en onder-
steunen van de zelfregulerende ontwikkeling van het
kind. Zelfregulatie als de vaardigheid om vat te krijgen
op emoties, behoeften en gedrag en ze te sturen.
Deconstructie & constructie in de opvoeding 400
Deconstructie is in gedachten wat beter niet bij elkaar
hoort uiteenhalen. Constructie is in gedachten wat helpt
en kansen schept bij elkaar brengen.
Deelgroepvorming 415
In een groep kunnen deelgroepen ontstaan. Dit biedt
kansen, maar houdt tegelijk risico's in.
Welke delen en kanten aanspreken ? 424
Elk van ons heeft delen die actief kunnen worden en kan-
ten die kunnen aangesproken. Hoe deze delen en kanten
aan bod laten komen ?
Aan denken 435
Een denken kan aan of uit staan. Staat het aan dan gaat
een grote invloed hiervan uit op gedrag en ervaren van
het kind.
Ken- & denkontwikkeling 449
De ken- en denkontwikkeling helpt het kind steeds beter
op vragen en uitdagingen te antwoorden.
7
Denken over je opvoeden 458
Brengt denken over je opvoeden je in verwarring, of
biedt het juist een meerwaarde ?
Doordenkertjes 478
Ruimte om even stil te staan bij je opvoeden, kan hel-
pen je vrij te maken voor nieuwe inspiratie.
Activeringsdialoog 483
Je wil dat iemand bij voorkeur zo iets waarneemt en zo
reageert. De ander gaat hier wel of niet op in.
Directe en indirecte benadering 497
Je ouderhandelen direct richten op het gedrag van je
kind of indirect richten op wat het omringt ?
Afstand houden en doorgaan 502
Soms gaan gedachten, gevoelens, herinneringen en
waarnemingen van jezelf of je omgeving je hinderen.
Hoe afstand houden en toch doorgaan ?
Draagkracht & -last van het gezin 512
Ook het gezin heeft een zekere draagkracht en kan een
zekere draaglast aan. Deze fluctueren in de tijd.
8
Druggebruik kind 530
Niet eenvoudig vandaag als ouder tegengaan dat je kind
in contact komt met drugs. Wat kan je preventief doen
en hoe kan je reageren ? Hoe met je kind praten, eigen
krachten aanspreken en steun bieden rond drugge-
bruik ?
Van druk tot aantrekking 545
Welke alternatieven zijn er voor druk ?
Het kind onder druk 563
Elk kind ervaart druk. Druk is een signaal dat om aan-
dacht vraagt van ouder en kind.
Externe en interne druk 572
Aan externe druk voegt een kind nog interne druk toe.
Hoe vermijden dat de druk te hoog wordt ?
Omgaan met druk van je kind 582
Een kind oefent gemakkelijk druk uit voor wat het wil of
niet wil. Hoe hier als ouder mee omgaan ?
Voor een gunstige dynamiek 600
Een ongunstige dynamiek kan je kind erg in de weg
staan. Een gunstige dynamiek kan je kind op weg helpen.
Eetproblemen bij kinderen 609
Niet steeds verloopt het eten van het kind vlot. Aan wat
denken en hoe reageren als ouder ?
9
INDEX DEEL 2 ENCYCLOPEDIE : Em - Ge
Emotie- en zelfregulatie 10
Wat doen wanneer emoties het dreigen over te nemen
van jezelf ?
Delen van emotioneel ervaren 21
Hoe en waartoe wil iemand een emotioneel ervaren de-
len ?
Emotionele competentie-ontwikkeling 28
Het is voor de ontwikkeling van een kind belangrijk dat
het leert omgaan met zijn emoties.
Intro emotionele intelligentie 50
Hoe goed weet je rekening te houden met eigen gevoe-
lens en gevoelens van anderen.
Empowerment 56
Empowerment gaat uit van de krachten die iemand bezit
en hoe deze te laten toenemen.
Een dimensie meer, een dimensie minder 62
Soms ontbreekt iets in de relatie ouder-kind, soms is iets
te veel.
10
Het enneagram in de opvoeding 76
Het enneagram laat toe te achterhalen waar het voor je
als ouder of voor je kind in je gedrag vooral om draait.
Het maakt duidelijk of je elkaar gemakkelijk vindt in in-
teractie en hoe hier meer toe te kunnen komen.
Anders omgaan met eigen ervaren 101
Kinderen met problemen hebben niet steeds alleen of
zozeer problemen met de realiteit, maar ook met hoe ze
de realiteit ervaren en er mee omgaan.
Ervaringbiedende en begrenzende benadering 108
Hoe eigen ervaring laten opbouwen binnen een veilige
omgeving.
Escalatie voorkomen 116
Een conflict dreigt soms sneller uit de hand te lopen dan
je had verwacht. Je staat dan voor de moeilijke opgave
het tij te keren.
Wat eten stoort ? 131
Het eetgedrag van een jongere wordt vaak grondig ver-
stoort. Wat ligt aan de basis en hoe hieraan verhelpen ?
Evenwicht in de opvoeding ? 144
Een denken in termen van evenwichten in en tussen wie
en wat in de opvoeding kan een meerwaarde inhouden.
11
Extern in relatie tot intern 153
Je relatie als ouder met je kind gaat niet meer zozeer uit
van principes maar van wie je kind is.
Hoe extremen vermijden ? 160
Als ouder kan je omgang met je kind soms een extreme
vorm aannemen. Hoe komt dit en hoe kan je dit
vermijden ?
(Faal)angst 176
Heel wat kinderen krijgen af te rekenen met (faal)angst.
Hoe dit ondervangen ? Wat kan het kind zelf doen ?
Emotioneel automatisme of feitelijk realisme 185
Als ouder loop je gemakkelijk op de feiten vooruit. Je ma-
nier van denken vervormt de realiteit. Wat hieraan te
kunnen doen ?
Filosoferen met ouders 200
Analoog aan 'filosoferen met kinderen' kunnen ouders
zich op een pretentieloze wijze meer bewust worden van
hun denken naar vorm en inhoud.
Functionele en intentionele benadering 223
Als kind kan je tot ontwikkeling komen in de spontane
alledaagse omgang met je ouders. Soms is een meer
doordachte en gerichte omgang nodig.
12
Gebruik van druk en afstand 233
Wanneer je niet de gewenste reactie bekomt, ben je ge-
makkelijk geneigd naar druk en afstand te grijpen. Wat is
je kans op succes ?
Gedoseerde omgang 240
Een gedoseerde omgang met situaties en problemen, en
met jezelf, anderen, je relatie, de context en je voorstel-
lingen in die situaties en met die problemen biedt een
kans op meer zelfregulatie.
Gedrag wordt gedragen 250
Gedrag doet zich zo maar niet voor. Het is stevig onder-
bouwd met wat voorheen verworven.
Gedragsblokkering 286
Spanningen leiden gemakkelijk tot spanningsgevoelens.
Gevoelens die uiteindelijk het gewenste gedrag blokke-
ren en ongunstig gedrag in de plaats doen ontstaan.
Gedrags- of onderliggende oriëntatie 300
Als voor je als ouder iets niet kan, ga je dan in tegen het
gedrag of de onderliggende mening, gevoelens of be-
hoeften van je kind ?
Emotionele en gedragsproblemen bij kinderen 307
Als het een kind niet goed gaat, kan je dit uit heel zijn
doen merken.
13
Mijn mama of papa verliezen gemakkelijk hun geduld
jongerenthema 343
Wat doen als kind als je mama of papa gemakkelijk hun
geduld verliezen ?
Het geheugen van het kind 357
Het geheugen van een kind is bij de geboorte min of
meer een onbeschreven blad. Alles wat het meemaakt,
verneemt en ervaart, slaat het op een of andere manier
op voor later.
Klein geleerd, groot toegepast 389
Sociale ervaringen in eigen kring zet de jongere om tot
sociale kennis die zijn later gedrag in de samenleving
kenmerkt.
Zo geleerd ! 394
Kinderen leren niet alleen iets op school, ook thuis wordt
op zeer diverse wijzen iets geleerd.
Gender (schema)ontwikkeling 410
De identiteit die het kind opbouwt wordt mogelijk beïn-
vloed door de genderschema's van meisje-zijn en jon-
gen-zijn die het ontwikkelt op basis van zijn ervaringen.
14
Gerichte gespreksvoering 421
In beïnvloedende gesprekken met elkaar kan je je als ou-
der of kind richten op elkaars motivatie, op elkaars infor-
matie, op elkaars betekenisgevingen, of op elkaars keu-
zes en beslissingen.
Aandacht geven 430
Als ouder stel je jezelf gemakkelijk de vraag welke aan-
dacht je kind te geven.
Welk gevoel ? 440
Het gevoel dat het kind ontwikkelt, staat vaak niet los
van wat het in contact met zijn omgeving ervaart.
Voor een goed gevoel 452
Sommige jongeren hebben gemakkelijk te maken met
negatieve gevoelens. Hoe gaan ze er mee om ? Hoe kan
hulp geboden ?
Geweld en haar context 467
Geweld kan niet los gezien worden van haar context.
Context waarin spanning of afstand aanwezig is.
Geweld in en uit de opvoeding 476
Duiken problemen op in het opvoedingsgebeuren, dan
kan nagegaan of niet een of andere vorm van geweld
aanwezig is.
15
Geweldproof 483
Geweld doet zich niet steeds voor als een handelen, het
is vaak ook een situatie, of het is een manier van denken
die aan de basis ligt.
Bronnen ouderlijk gezag 490
Hoe zeggingskracht over je kind hebben ? Dit kan door-
dat het kind van je kan leren, verwacht wordt dat je in-
staat voor het kind, je het kind kan belonen of straffen.
Tenslotte omdat je kind wil worden zoals jij en je kind
naar je refereert in zijn ontwikkeling.
Gezagsdoserende benadering 496
Deze benadering zoekt een evenwicht tussen leidingge-
ven en zelfstandigheid stimuleren.
Gezinscommunicatieve schema’s 501
Gezinsleden maken bij hun communicatie gebruik van
schema's met een zekere oriëntatie op openheid en con-
formiteit.
Werken aan je gezinscommunicatie 512
Zo de communicatie tussen ouder en kind minder vlot
verloopt of oppervlakkig blijft, kan je werken aan onder-
liggende communicatie schema's.
De gezinsgroep in een ander teken 524
De veranderingen die zich in de samenleving voordoen,
zijn ook in het gezin terug te vinden. Ook in je gezin ?
16
Opvoedingsondersteuning als gezinsondersteuning 531
Opvoedingsondersteuning neemt soms de vorm aan van
gezinsondersteuning. Dit is omdat ouders de opvoeding
van hun kind wel zouden aankunnen, maar de gezinssi-
tuatie het hen niet toelaat.
Ontstaan van gezinsschema’s 536
Zoals gezinsleden het gezin kennen, zo reageren ze er
emotioneel en gedragsmatig naar.
Wijzigen van gezinsschema’s 551
Door kennis over het gezinsfunctioneren te wijzigen,
ontstaat de mogelijkheid tot minder spanning en con-
flict.
Een gezin : vele vormen en inhouden
jongerenthema 559
Elk gezin is net weer anders, zowel in samenstelling als
naar inhoud. Wie telt en wat telt ?
Diversiteit in het gezin 566
Steeds meer is er aandacht voor verscheidenheid ook
binnen het gezin en hoe deze verscheidenheid in te pas-
sen in het geheel.
17
INDEX ENCYCLOPEDIE DEEL 3 : Gi - Jn
Kwaliteit en goed-gevoel 12
Als ouder vind je het belangrijk dat je kind kwaliteit en
een goed-gevoel in zijn leven zal weten te ervaren. Hoe
je kind helpen zich hiervan met meer kans te weten ver-
zekeren ?
Grensgevoel jongerenthema 24
Als jongere krijg je er zeker mee te maken. Met grenzen.
Waar leg ik mijn grens ?
Grenshanterend en respecterend handelen jongeren-
thema 31
Waar liggen mijn grenzen als jongere ? Hoe maak ik dit
anderen duidelijk ?
Grenzen verleggen 42
Verloopt de omgang met je kind minder vlot ? Dan kan
grenzen verleggen een hulpmiddel zijn.
Wegen of grenzen ? 52
Is grenzen aangeven en bewaken voldoende ? Moeten
geen wegen getoond ?
Groepen : uitkijken voor 60
Groepen zijn heel waardevol. Waar op letten om hun
waarde te behouden.
18
Grootte kader en leiding 75
Bij ervaren problemen wordt vaak het kader verengd en
gaat de leiding tanen. Kan een groter kader en meer lei-
ding helpen ?
Handelende benadering in de opvoeding 83
'Opvoeding is niet wat je zegt, maar wat je (voor)doet',
wordt wel eens gezegd.
Voor een veilige hechting 86
Hoe het kind toelaten een duurzame emotionele band
met je te ontwikkelen die veiligheid, plezier en genoegen
biedt en die een basis vormt voor verdere ontwikke-
ling ?
Herbeleven ter herbevestiging 107
Iets wat niet op een goede manier in je geheugen opge-
slagen is, kan mogelijk via een passend herbeleven op
een gunstiger wijze herbevestigd.
Hersenen en ontwikkeling kind 114
Het zenuwstelsel is bij de geboorte nog volop in ontwik-
keling en ook nadien is er een voortdurende ontwikke-
ling.
19
Hersenfunctioneren en relationele kwetsuren Early life
stress 135
Uit recent neurobiologisch onderzoek blijkt de negatieve
invloed van relationele kwetsuren op de manier waarop
kinderen denken, voelen en reageren. Zulke kinderen
vertonen symptomen van early life stress. Belang van
co-regulatie voor zelfregulatie.
Hoe belonen of straffen ? 146
Van hoe je beloont of straft hangt het effect af op het
gedrag van je kind.
Hoe anderbetrokken ben je ? 167
Anderbetrokken zijn gaat over openstaan voor, je inle-
ven in, het gezichtspunt innemen van en inspelen op de
ander.
Hoe contextueel ben je ? 177
Wat je zegt of doet staat niet op zich, maar wordt begre-
pen vanuit een bepaalde context. Wat je zegt of doet,
kan ook mee de context bepalen.
Hoe meta-communicatief ben je ? 188
Meta-communicatie gaat over communicatie over com-
municatie. Doe je dit spontaan in je expressie en je reac-
tie ? Doe je dit bewust samen in een gesprek ?
20
Hoe omgaan met ? 200
Hoe zien kinderen dat zelf hoe op een prettige manier
met elkaar omgaan ?
Hoe persoonlijk ben je ? 204
Als je als ouder invloed wil hebben, kan je heel persoon-
lijk worden. Je kan dit dan negatief of positief oppakken.
Hoe referentieel ben je ? 212
Gaat over waar je bewust of onbewust de kern van de
dingen plaatst in je leven, je expressie en je handelen.
Hoeveel afstand ? 257
Zowel te weinig als te veel afstand kan problemen ver-
oorzaken. Hoe hiermee omgaan ?
Hoogsensitief, hoogactief, hoogreactief 263
In literatuur en onderzoek worden regelmatig kinderen
en volwassenen beschreven met een toegenomen of
verhoogde sensitiviteit, activatie en reactief zijn.
Wat houdt me tegen ? 269
Soms kan je je zo opwinden dat je op ontploffen staat.
Hoe komt dit en hoe voorkom je dit ? Hoe jezelf in de
hand houden ?
Als je baby huilt 279
Als ouder wil je iets aan het huilen van je kindje doen.
Wat je doet heeft niet steeds het gewenste effect.
21
Hulpeloosheid 298
Bij hulpeloosheid is er het gevoel dat er geen verschil is
iets al of niet te doen. Hoe ontstaat dit gevoel ? Hoe ge-
raak je er overheen ? Welk gevoel leeft er bij de omge-
ving ?
Humeurigheid en invloed 308
Onbewust of meer bewust kan humeurigheid een rol
spelen als communicatie-, invloeds- en drukkingsmiddel.
Ouderlijke identiteit 317
Het kan nuttig zijn je ouderlijke identiteit te achterhalen.
Van hieruit kan je tot groei komen en werken naar een
rijkere identiteit toe voor jezelf en voor je kind.
Identiteit jongeren vandaag 324
De wereld vandaag verandert in sneltempo. Het plaatst
jongeren van nu voor een omvangrijke en complexe op-
dracht zich hierin te plaatsen en een toekomst voor zich-
zelf uit te bouwen. Dit alles verloopt met meer intensi-
teit en vraagt meer inspanning.
Impact van ander en jezelf 336
De impact van anderen en jezelf is afhankelijk van wie of
wat belangrijk is, wie of wat nabij is, wie of wat in aantal.
22
Impressie 346
In welke mate stel je je als ouder of als kind open voor
de werkelijkheid of je ervaren ? Hoe je zonodig meer
openstellen ?
In beeld 354
Beeldvorming vormt de basis voor gedrag. Welke verte-
keningen zijn mogelijk ? Wat ligt aan de basis ?
In beweging brengen 363
Zo je kind of jijzelf als ouder komt vast te zitten, is het
niet gemakkelijk terug in beweging te komen. Wat met
blijvende stress ? Hoe dit aanpakken ?
Gedragsindicatoren in de opvoeding 383
Betekenissen, reacties en selecties die bij je als ouder of
bij je kind kunnen onderkend, gaan op iets terug in je.
Cognitieve (in)flexibiliteit 409
Hoe ga je in je hoofd om met de werkelijkheid? Wat
maakt het moeilijk ? Wat maakt het gemakkelijk ?
Infodynamisch model in de opvoeding 418
Info speelt een belangrijke rol in de ouder-kind-interac-
tie. Niet enkel bij hoe beide iets opnemen, maar ook voor
wat de aanwezige dynamiek tussen beide betreft. Zowel
externe als interne info spelen hierin een rol.
23
Hoe ervaringen en informatie opslaan en benutten? 438
In het brein komen op basis van onderzoek diverse op-
slag- en weergavewijzen van ervaringen en informatie
naar voor. Hoe deze opslag- en weergavewijzen benut-
ten in dagelijkse leefsituaties en in intentionele leersitu-
aties ?
Informatieve benadering in de opvoeding 449
Je kind informeren maakt het meer weerbaar.
Waarde van informatie en desinformatie in de opvoe-
ding 455
Wanneer is er sprake van informatie en desinformatie in
de opvoeding en hoe er mee omgaan ?
Kinderen met informatie verwerkingsproblemen 465
Sommige kinderen hebben een eigen typische manier
om met informatie om te gaan. Ze gaat terug op ietwat
anders verlopende processen van informatieverwerking.
Onderliggende inhouden jongerenthema 474
Als jongere heb je er vaak nood aan je eigen handelen
beter te begrijpen. Je doet een aantal dingen spontaan,
zonder dat je weet wat aan de basis ligt.
24
Schema’s en executieve functies Over inhoud en vorm
482
Bij de opbouw en toepassing van kenschema's spelen
executieve functies een betekenisvolle rol. Hoe execu-
tieve functies inschakelen ten gunstige van kenschema’s
en hun ontwikkeling ?
Inleven 491
In botsing komen met je omgeving, gebeurt niet zomaar,
er wordt heel wat geactiveerd. Door uit te gaan van hoe
deze activering ontstaat, kan het risico op verdere bot-
singen verminderd.
Insluiten tegenover uitsluiten 499
Denk je zo ruim dat je van bij de aanvang aan iedereen
denkt, of sluit je door je denken sommigen uit. Inclusie
tegenover exclusie ?
Intelligentie als ver-stand-ig 505
Intelligentie verwijst naar de kwaliteit van informatiever-
werkingsprocessen die te maken hebben met wat, hoe
en wanneer.
Serve & return interactie kind en ouder 517
Heen en weer interactie tussen kind en ouder is essenti-
eel voor de vroege hersenontwikkeling. Het legt, zo gun-
stig, een stevige basis voor de verdere ken- en emotio-
nele ontwikkeling van kind en jongere.
25
Interactieschemas jongerenthema 526
Vind je van jezelf dat je tof bent ? Hoe doe je dat tof
zijn ? Of vind je jezelf cool en hoe ga je in zijn werk ? Ben
je een vriend ? Wil je in zijn en erbij horen ? Hoe ?
Hoe aan wat in je interactie werken ? jongerenthema
535
Als er aan je communicatie of interactie iets schort, heb
je als jongere snel het idee sociaal niet erg vaardig te zijn.
Meestal volstaat aan één of enkele stappen van je com-
municatie of interactie te werken.
Ouderlijke intuïtie 546
Als ouder kan je soms iets aanvoelen en voorvoelen. Op
wat is dit gebaseerd en wat is het nut ervan ?
Invloedsbesef 559
Een kind beseft niet steeds welke invloeden anderen en
het zelf heeft. Meer bewustzijn bijbrengen biedt het kind
meer mogelijkheden.
Invloed van wat in je geactiveerd is als ouder 567
Wat gemakkelijk en doorgaans actief is in je als ouder is
van invloed op de aard en wijze van je opvoeden en indi-
rect op het kind en zijn ontwikkeling.
Invloed van kindbeelden 579
Welk beeld je hebt van je kind en zijn toekomst, bepaalt
erg je manier waarop je met je kind omgaat.
26
Contextinvulling 585
Waar, wanneer, tegenover wie, waarom en waartoe is
iets zo voor je, of ben jijzelf zo, en doe je zo ?
Ja- of nee-houding 625
Een ja-houding gaat uit van je kind en wat het nodig
heeft voor zijn ontwikkeling. Een nee-houding gaat uit
van jezelf en van hoe aan jezelf tegemoet komen.
Jezelf als toegang tot de ander 631
Iets wat jezelf niet hebt of niet vertrouwd mee bent, kan
je moeilijk delen en doorgeven.
27
INDEX DEEL 4 ENCYCLOPEDIE : Jo - Li
Als jongere in de groep 11
Een groep is erg belangrijk voor een jongere. Hoe laat je
jezelf kennen ? Hoe verover je een plaats ?
Jongeren in drievoud 45
Jongeren leven in meerdere realiteiten. Wil je jongeren
begrijpen, dan is het goed hier rekening mee te houden.
Dit is zo voor individuele jongeren, dit is ook zo voor jon-
geren in groep.
Jongeren vandaag 57
Wie zijn jongeren vandaag ? Wat kenmerkt hen ? Wat
is anders en nieuw ?
Jongvolwassenen in de opvoeding 77
Jongvolwassenen vragen een heel eigen benadering in
de opvoeding. Veel verandert, wat niet ? Hoe speel je
hierop in bij wat je doet en zegt ? Wanneer vang je hier
mee aan ?
Kaderbenadering in de opvoeding 86
Als ouder bied je je kind geen leegte aan, maar een rijk-
dom aan inhouden. Zo stimuleer je je kind tot eigen in-
houden.
28
Kan het anders ? 90
Hoe kan je als ouder en jongere vermijden steeds weer
op hetzelfde uit te komen wat geen bevrediging biedt ?
Kenmerkende verschillen kinderen 98
Kinderen kunnen in aanleg verschillen van elkaar. Hoe als
ouder op deze individuele verschillen inspelen ?
Kiezen jongerenthema 109
Kiezen is niet makkelijk. Je kan best je keuze langs alle
kanten bekijken.
Hoera, ik kan kiezen ! jongerenthema 116
Als jongere kan je het gevoel ontwikkelen te kunnen kie-
zen. Dit kan door inschakeling van een meta kenniveau.
Je kan kiezen 127
Als ouder zeg je soms : 'Je kan kiezen!' Meestal bedoel
je dat er niet meer kan gekozen. Wat als je echt liet kie-
zen ?
Elk kind een ander kind 139
Elk kind is echt wel anders. Hoe zijn eigenheid tot zijn
recht laten komen ?
Aandacht voor kindbehoeften 151
Kinderen aan wiens basisbehoeften niet wordt tegemoet
gekomen, vertonen gemakkelijk klachten of problemen.
Het kind vraagt op die manier aandacht hiervoor.
29
Kindeigen benadering 163
Kinderen zijn geen volwassenen. Hier rekening mee hou-
den gebeurt in een kindeigen benadering.
Opvoeding en het kind 168
De perfecte opvoeding bestaat niet. Veel is afhankelijk
van het kind en hoe je hier bij kan aansluiten.
Kinderactiviteiten met inhoud ? 174
Soms raak jezelf en je kind in contact met elkaar uitgeput
en lijkt niets nog te lukken. Hoe vermijden dat het zover
komt en je terug invloed op elkaar verwerft ? Hoe kun-
nen kinderactiviteiten hierbij helpen ?
Mijn kind heeft angst Kinderangsten 179
Met angst hebben zowat alle kinderen te maken. Waar-
mee houdt deze angst verband ? Hoe je kind helpen om
met deze angst om te gaan ?
Kinderlijke nieuwsgierigheid 207
Het kind wil heel wat weten en begrijpen. Hoe komt het
er achter ?
Kinderrechten in ons gezin 215
Natuurlijk hebben kinderen rechten in ons gezin. Kinder-
rechten, hoe begin je eraan in een gezin ?
30
Grootouders en kleinkinderen 233
Grootouders en kleinkinderen kunnen veel voor elkaar
betekenen. Welke grootouder wil je zijn ?
Interne krachten aanspreken 248
Ontwikkeling komt niet alleen van buitenaf. Jongeren
kunnen ook zelf een aandeel hebben in hun ontwikke-
ling.
Krachten doseren 270
Zowel ouders als kind beschikken over een aantal krach-
ten. Ontwikkeling vraagt om het doseren ervan.
Krachtgerichte benadering 279
In de opvoeding komt het krachtcentrum vaak niet in het
kind te liggen. Hoe voor het kind kansen creëren om aan
kracht te winnen uitgaande van eigen kracht?
Krachtenspel in het gezin 287
In een gezin kan je als ouder of kind niet steeds alleen
iets bereiken. Vaak heb je de hulp van andere gezinsle-
den nodig.
Kwaliteiten & ontwikkeling jongerenthema 295
Kinderen moeten niet meer zonodig. Kinderen zijn ook
niet zomaar. Vandaag zijn er kwaliteiten om te ontdek-
ken.
31
Kwaliteit(en) in de opvoeding 304
Als ouder wil je kwaliteitsvol tewerk gaan. Hoe kom je tot
kwaliteit ?
Voor meer kwaliteit en kwaliteiten in de opvoeding 314
Welke kwaliteiten vinden we terug in ons gezin ? Hoe
kunnen we de kwaliteit ervan bewaken of realiseren ?
Kwaliteitsgehalte in de omgang met het kind 325
Gevoelens en behoeften zijn indicatoren voor de aanwe-
zige opvoedingskwaliteit.
Kwaliteitsgarantie voor kind bij scheiding 332
Ook al zijn volwassenen niet langer partner, ouder blij-
ven ze voor hun kind. Hoe dit ouder-zijn veilig stellen bij
het uit elkaar gaan ?
Kwetsbaarheid van je kind 343
Als ouder wil je het vermijden dat iets je kind erg kan be-
zighouden en het ongelukkig maakt.
Over anders toeschrijven en labelen 353
Als ouder wil je de realiteit van je kind begrijpen en ver-
klaren. In een latere fase zoek je middelen om met deze
realiteit optimaal om te gaan.
Lachen en humor in de opvoeding 364
Lachen en humor zeggen veel over hoe het in je gezin
aan toegaat. Lachen en humor helpen veel.
32
Leerbegeleiding 377
Hoe het leren van je kind meer optimaal weten onder-
steunen.
Optimaliseren leergedrag 404
Vaak zijn de leerprestaties van een kind niet in overeen-
stemming met zijn kunnen. Dat vind je vaak als ouder en
ook als jongere. Welk leergedrag ligt aan de basis van
deze mindere prestatie ? Wat kan je aan dit leergedrag
doen ?
Leer- en informatieverwerkingsstijlen 419
Er zijn grote verschillen in de manier van informatiever-
werking en leren en bijgevolg in opgeslagen informatie.
Een realiteitsgerichte, een toepassingsgerichte en een
voorstellingsgerichte stijl kunnen worden onderschei-
den.
Stress en (faal)angst bij kinderen met leerproblemen 429
Kinderen met leerproblemen zijn gevoelig(er) voor stress
en (faal)angst. Hoe vermijden dat dit het probleem
wordt ?
Aanleertips 459
Hoe je kind iets aan te leren bevorderen.
33
Leervormgeving 466
Schema-leren als intern gebeuren en universeel ontwerp
(UDL) als extern gebeuren sluiten naadloos op elkaar
aan. Hoe hun complementariteit in de leervormgeving
valoriseren ?
Schema-gebaseerde instructie en leren 475
Schema-gebaseerde instructie omvat een algemene me-
thodiek om problemen op te lossen, toepasbaar in ver-
schillende domeinen en situaties. Het maakt hierbij ge-
bruik van het schemabegrip.
Effortful control of ‘gedragsleiding’ 481
Een kind ontwikkelt al heel vroeg het vermogen om zijn
waarneming en zijn reactie te oriënteren. Het helpt het
kind in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling.
Mentale leiding 487
Wat als je als ouder of als kind meer leiding wil over wat
er in je omgaat ?
Aan- en afleren in de opvoeding 495
Als je opvoeden opvat als je kind gedrag aanleren en af-
leren, hoe kan je dit dan optimaliseren.
Intergenerationeel leren 515
Hoe je denkt en hoe je reageert gaat in belangrijke ma-
te terug tot je gezin van oorsprong. Hoe verloopt dit en
hoe kan je hier op ingrijpen ?
34
Leren en veranderen : een emotioneel gebeuren 524
Leren en veranderen is niet iets waarin ik niet betrokken
ben. Mijn gevoelens en oordeel scheppen al dan niet
kansen om te leren en te veranderen.
Leren omgaan met veranderingen 529
Ook in het leven van een kind doen zich veranderingen
voor. Hoe het kind hier mee leren omgaan ?
Schema-leren 540
Leren is niet alleen een kwestie van kennen, maar ook
van kunnen en zijn. Op welke wijze spelen geheugen-
schema's hierin een rol ?
Schema’s en leren 555
Zelf ervaren hoe beter te leren door in te spelen op hoe
het geheugen werkt.
Teken leren 561
Bij leren gaat veel aandacht uit naar het leren reageren.
Ietwat verwaarloosd is het leren van tekens en beteke-
nissen.
Leren van elkaar, groeien door elkaar 570
Tussen ouder en kind is er geen eenrichtingsverkeer,
maar wel een tweerichtingsverkeer dat zowel fase- als
persoonseigen is.
35
Less is more, more is less 577
Als ouder voelt het gemakkelijk anders aan, maar minder
kan soms meer betekenen, meer samen en het soms
minder van je vragen.
Inhoud en vorm, leven en samenleven 587
Hoe verhouden leven als inhoud en samenleven als vorm
zich tegenover elkaar ?
Levensspoor 594
De richting en vorm die je kind aan zijn leven geeft zijn
deels onbewust en deel bewust.
Levensstijl en opvoeding 599
De levensstijl van je kind ligt vaak aan de basis van pro-
blemen. Hoe hier in de opvoeding aandacht aan beste-
den?
Lezen en schemamodel 611
Hoe komt het dat iedereen iets eigens leest en hoort van
wat wordt uitgedrukt ? Hoe misinterpretaties begrijpen
en voorkomen ? Hoe leesontwikkeling stimuleren ?
Lichaamsschema 624
Het lichaamsschema waardoor je je lichaam en zijn be-
wegingen beheerst, kent en weet in te schakelen, ont-
wikkelt zich voortdurend op basis van opgedane ervarin-
gen.
36
INDEX DEEL 5 ENCYCLOPEDIE : Lj - On
Hoe open luister je ? 13
Bij luisteren jezelf en wat er in je opgeroepen wordt aan
de kant zetten kan meer openheid scheppen.
Luisterend praten 37
Praten gaat beter wanneer je eerst en voldoende luis-
tert. Soms volstaat het luisteren en terugkaatsen wat je
hoorde.
Elk gedrag kan lukken of mislukken 44
Niet enkel prestatiegericht gedrag kan lukken of misluk-
ken. Op die manier naar gedrag kijken opent nieuwe mo-
gelijkheden.
Lachen en machteloosheid als ouder 51
Lachen gebeurt vaak uit machteloosheid. Lachen als aan-
vaarden, maar soms ook als verzet.
Wat versta je onder ? Elk zijn manier 62
Soms praat je over hetzelfde, maar heeft wat elk zegt
een heel eigen inhoud. Pas als iemand iets gaat doen
merk je het verschil.
Op wiens manier ? 67
Wie aanwezig bepaalt vaak op welke manier de dingen
verlopen. Kinderen zijn erg gevoelig voor deze invloed.
37
Meer invloed relatie ouder-kind 85
Als ouder kan de vraag opduiken hoe meer invloed te
hebben in de omgang met je kind. Op welke manier kan
het wel of niet lukken ?
Je kind meekrijgen 94
Ouders kunnen soms met verzet en weerstand van hun
kind te maken krijgen. Hoe je kind toch meekrijgen ?
Meevoelen 99
Op wat is je meevoelen gebaseerd ? Hoe ben je er zelf
in betrokken ?
Mentale en gedragstaal 109
Naast de gemeenschappelijke taal ontwikkelt zich in elk
van ons een persoonlijke taal : wanneer, waar, bij wie,
waarom of waartoe iets zo op te vatten en zo te reage-
ren.
Meta-omgangsdenken 125
Het meta-omgangsdenken geeft aan dat er niets vastligt,
maar dat veel afhangt van hoe met wat iets voor iemand
is, wordt omgegaan.
Ik en mezelf 131
Gevoelens, gedachten en verlangens komen vaak spon-
taan op. Hoe en in welke mate ga je er op in ? Hoe en in
welke mate plaats je er zelf gevoelens, gedachten en ver-
langens naast en combineer je beide ?
38
Middelenbenadering in de opvoeding 138
Deze benadering leert het kind zelf met een aantal situ-
aties om te gaan. Ze verlegt je inbreng van helpen bij
moeilijkheden naar helpen bij vaardigheden.
Minder stress, meer reactie 143
Te veel stress leidt tot minder passende reactie van je
kind en jezelf. Wat minder stress kan doen.
Mindful of aandachtgericht opvoeden 153
Als nieuwe ontwikkeling in het opvoeden vraagt het
milde en open aandacht voor wat zich hier en nu voor-
doet in jezelf, je kind, je omgang met elkaar en in de re-
aliteit.
Modelstaan als opvoeder 164
Of je het wil of niet, als ouder sta je steeds op één of
andere manier model voor je kind. Hoe hier meer be-
wust mee omgaan ?
Moeilijk voor je kind kunnen zorgen 167
Ook al wil je wel voor je kind zorgen, soms lukt het je
moeilijk. Wat maakt dit in je los ? Hoe er toch in sla-
gen ?
39
Moeite hebben met je kind 177
Soms heb je moeite van je kind te houden. Dit onder-
kennen en er achter komen wat aan de basis kan liggen,
kan het begin zijn van een uitweg vinden en opnieuw en
anders te starten.
Zelf-monitoring je extra vriend jongerenthema 185
Als volwassene ben je niet steeds in de buurt. Hoe je kind
bijbrengen mee zorg voor zichzelf te dragen ?
Hoe zichzelf begrenzen ? Over morele ontwikkeling 193
Als ouder is het vaak een grote bezorgdheid je kind gren-
zen bij te brengen en het te leren zelf in te staan deze
grenzen te respecteren.
Schemamodel en motivatie 204
Behoeften, overtuigingen en doelen liggen aan de basis
van je motivatie als ouder of kind. Hoe kan je hierop in-
spelen vanuit een omvattend model ?
Rationeel, emotioneel, conditioneel, motivationeel 214
Als ouder wil je graag je eigen gedrag en dit van je kind
begrijpen.
Motorische ontwikkeling 221
Weten bewegen met zijn lichaam, met armen en benen
met handen en voeten, betekent voor het kind een hele
ontwikkeling die toegang biedt tot ontwikkeling op an-
dere vlakken.
40
Bewegingsmotoriek en schemamodel 238
Het ontwikkelen van bewegingen gebeurt volgens trail-
and-error waaruit je brein leert, zodat het een beweging
steeds beter kan sturen. Hiertoe ontwikkelen zich mo-
torische schema’s met veralgemeningen van bewegin-
gen. Zo ontstaat stapsgewijs motorische vaardigheid.
Negatieve gevoelens in de opvoeding 246
Negatieve gevoelens kunnen opduiken in de omgang
met je kind. Hoe vermijden dat ze tussen je beide komen
te staan ? Hoe plaats maken voor andere gevoelens ?
Negatieve ouder-kindinteractie 256
De ouder-kindinteractie vlot niet steeds. Wat doet zich
voor ? Hoe hier tegen in gaan ?
Negatieve spiraal, machtsstrijd 264
Als een moeilijkheid niet opgelost raakt, kom je mogelijk
in een negatieve spiraal en een machtsstrijd terecht. Hoe
dit tegen gaan ?
Samenspel neurobiologie, gedrag en nieuwe situatie bij
het ouder-worden 275
Ouder-worden betekent heel wat veranderingen. Ze
vormen het resultaat van het neurobiologisch, gedrags-
matig en situationeel samenspel bij de komst van de
baby.
41
Neurodivergente opvoeding 290
Neurodivergente opvoeding vertrekt vanuit het idee dat
het brein van elk kind uniek is en dat de geboden opvoe-
ding hier best op kan afgestemd worden. Het moet pro-
blematiseren tegengaan.
Neuropedagogie 295
Wat betekent het in de opvoeding en ontwikkeling van
het kind aandacht te besteden aan de onderliggende
functionering en ontwikkeling van het brein ?
Neurosequentiële ontwikkeling 302
De hersenen ontwikkelen zich in een bepaalde volgorde.
Langdurig uitgesproken stress in de vroege opvoeding
kan deze ontwikkeling vertragen en verstoren. Hoe hier-
mee, zo mogelijk preventief, omgaan, zonder stappen
over te slaan ?
Dit bedoelde ik niet ! 309
Wat je zegt of doet heeft niet steeds alleen het bedoelde
effect. Onbedoelde nevenwerkingen kunnen naar voor
komen.
Naar een nieuw denk-, gedrags- en zijnskader 320
Hoever ben je mee geëvolueerd naar een nieuw denk-,
gedrags- en omgevingskader ? Dit in opvoeding en on-
derwijs ?
42
Ontwikkeling normbesef kind 326
Het normbesef van het kind ontwikkelt in stappen.
Vooral waar het kind op let en mee rekening houdt ver-
andert.
Opvoeden met nuances 334
Door omstandigheden gaan nuances soms verloren in de
opvoeding, hoe hier aandacht aan besteden ?
Oké en niet-oké-zijde in de relatie met je kind 349
Als ouder kan je kiezen voor een relatie aan de oké-zijde
en hoe dit te bewaken, of relationeel terechtkomen aan
de niet-oké-zijde waarvan niet zomaar weg te komen.
Omgaan met boosheid 357
Iris (4 jaar) is boos. Haar lievelingsknuffel is maar niet te
vinden. Hoe ontstaat boosheid ? Hoe mee omgaan ?
Omgaan met cognitietekorten 375
Sommige kinderen reageren zonder dat de passende
cognities aanwezig zijn. Hoe omgaan met cognitietekor-
ten als ouder en kind ?
Omgaan met conflicten 389
Kinderen krijgen gemakkelijk ruzie met elkaar, en nu en
dan met je als ouder. Wanneer is dit en hoe reageren als
ouder ? Hoe relatie broers en zussen optimaliseren?
43
Omgaan met druk 400
Hoe omgaan met druk van buiten en druk van binnen
zonder eraan ten onder te gaan ?
Omgaan met boosheid als ouder 407
Waarover gaat je eigen boosheid en hoe spring je er mee
om ?
Omgaan met onmacht en overmacht 415
Bij onmacht wordt gemakkelijk gegrepen naar over-
macht. Zo is overmacht een teken van onmacht.
Omgaan met verschillen 423
Als opvoeder kan je uitgaan van verschillen en zien hoe
je elkaar kan vinden en wat je verbindt.
Emo omganggids 431
Wat als je hooggevoelig en hoogreactief bent ? En soms
net andersom overkomt ? Deze gids legt uit hoe je me
beter kan begrijpen en beter op me kan inspelen.
(Meta)omgangsgericht model 444
Hoe je met iets of iemand omgaat, maakt wat iets of ie-
mand voor je is. Kenschema’s bepalen deze omgang.
Door bewust met deze kenschema's om te gaan, kan je
veranderen wat iets of iemand voor je is.
44
Tips in de omgang met je kind 452
Meestal bedoel je het wel goed als ouder, maar wil het
concreet niet lukken. Wat kan je praktisch doen ?
Oefenen met omgangsinhouden 460
Omgangsvormen gaan terug op omgangsinhouden, ook
al ben je je daar niet altijd van bewust. Hoe meer bewust
worden van je omgangsinhouden, zodat je tot andere
omgangsvormen kan komen ?
Schema’s in nieuwe omgeving 464
In een nieuwe omgeving ontstaat er gemakkelijk druk tot
verandering. Wat gebeurt er en hoe mee omgaan.
(Omgevings)gevoeligheid 476
Kinderen vertonen verschillen in gevoeligheid tegen-
over hun omgeving waardoor invloeden, gunstige of on-
gunstige, minder of meer kunnen doordringen.
Onder controle 485
Ervaring verwerkt opgeslagen in je geheugen vormt de
basis. Ze wordt via automatische of gewilde controle ge-
linkt aan de huidige situatie.
Ondersteunen eerder dan begrenzen 492
Als ouder kom je gemakkelijk bij begrenzen uit. Hoe on-
dersteunen meer kansen geven ?
45
(Onder)steunende benadering 506
Kinderen hebben niet altijd behoefte aan meer leiding of
dialoog. Soms hebben ze gewoon meer behoefte aan
(onder)steuning.
Ondersteuning schemaspel kind 519
Via het spel ontwikkelt het kind schema's als terugke-
rende basispatronen die het in diverse situaties kan aan-
wenden. Bewust zijn hiervan als ouder kan zorgen voor
een betere spelondersteuning.
Warme ondersteuning of vijandige controle 526
Welke verklaring je zoekt voor het gedrag van je kind be-
paalt erg of je tot warme ondersteuning komt of tot vij-
andige controle.
Zelfzorg en ondersteuning 543
Als ouder kom je in de opvoeding gemakkelijk aan zet.
Hoe je kind helpen zelf meer aan zet te komen ?
Onhandelbaarheid voorkomen 552
Een kind is zomaar niet onhandelbaar. Sommige kin-
deren missen heel wat waardoor ze tot onhandelbaar-
heid komen. Vaak is er een wederzijds gevoel van mach-
teloosheid.
Ontspannen ouders, ontspannen kinderen 574
Ontspannen zijn als ouder levert heel wat voordeel op
voor het kind. Hoe meer ontspannen raken ?
46
Ontwaarden : veel gebruikt, weinig invloed 590
Soms tracht je invloed en controle uit te oefenen door
wat je kind zegt of doet van inhoud en betekenis te ont-
doen.
Creactief-expressieve ontwikkeling 597
Hoe verloopt de creatief-expressieve ontwikkeling van
een kind ? Wat is haar belang ? Hoe kan je ze ondersteu-
nen ?
Inspelen op ontwikkeling jongere in de adolescentie
603
De adolescentie is een fase met veel ontwikkelingen en
veranderingen. Voor de jongere een hele opgave. Een
opgave die vraagt om de nodige ondersteuning.
Veelzijdige kennisontwikkeling 616
Vele vragen, vele antwoorden. Dit maakt de werkelijk-
heid tot informatie klaar om te begrijpen, reageren en
situeren.
Ontwikkeling schema’s 624
Door het waarnemings-, denk-, gevoelsschema of an-
dere schema's van het kind te activeren kunnen er din-
gen aan toegevoegd worden.
47
INDEX DEEL 6 ENCYCLOPEDIE : On - Ov
Schema-activering en -ontwikkeling 15
Schema's voor gegevensopslag ontwikkelen zich reeds
heel vroeg in het kind, nog vooraleer het in staat is te
benoemen wat het ervaart.
Competentie als schema-ontwikkeling 30
Je kan maar competent zijn als er plaats is voor ontwik-
keling.
Ontwikkelingsfase eigen opvoeding in adolescentie 36
Flexibel rekening houden met de leeftijd en ontwikke-
lingsfase van je adolescent kind voorkomt stress die ge-
makkelijk leidt tot een niet passende aanpak als ouder.
Opvoeding als ontwikkelingsniche 43
De ontwikkelingsniche brengt wat zich bevindt en af-
speelt op het raakvlak van het kind in ontwikkeling en de
cultuur op de voorgrond.
Ontwikkelingsstimulering 52
De ontwikkeling van het kind vraagt om de nodige prik-
kels en stimulansen.
Ontwikkelingsongunstige opvoedingsrelaties 77
Niet alle opvoedingsrelaties zijn ontwikkelingsgunstig.
Hoe een ontwikkelingsongunstige relatie vermijden ?
48
Circulaire ontwikkelingsprocessen 88
De ontwikkeling van een kind is een samenspel van
meerdere processen. Ontwikkelingsprocessen op soci-
aal, psychologisch en biologisch vlak werken op elkaar in.
Ontwikkelingstraject en -plan 98
Elk kind volgt een eigen ontwikkelingstraject. Hoe een
kind helpen bij een persoonlijk ontwikkelingsplan ?
Ontwikkelingsverloop kind 108
De ontwikkeling van een kind kan je indelen in fasen
waarin telkenmale de basis wordt gelegd voor een vol-
gende stap in de ontwikkeling.
Ontwikkeling zoek-, invloeds- en selectiefunctie kind 113
Een kind is voortdurend op zoek naar dingen, naar hoe
impact te hebben, naar wat relevant is voor wat. Hoe
ontwikkelen deze functies.
Onzekerheid en stress bij jonge ouders 124
Wat je wil als ouder in de zorg voor je kind komt niet
steeds overheen met de werkelijkheid. Dit creëert span-
ning en onzekerheid. Hoe hier mee omgaan ?
Over je onzekerheid heen als ouder 137
Als ouder kan je het nu en dan niet meer weten. Hoe
vermijden dat je onzekerheid het van je overneemt ?
49
Oordelen in de opvoeding 149
Oordelen in de opvoeding doen we vaak. Te vaak ?
Van oorzakelijk over behoudend naar middel(en)-den-
ken 164
Wat helpt meest ? Kijken naar het verleden, naar het
heden of naar de toekomst ?
Het hoe van openheid en nabijheid 173
Hoe als ouder komen tot openheid en nabijheid ?
Open keuze 185
Hoe iets onder ogen zien zodat je verder kan ?
Conflictoplossingsschema’s voor adolescenten 190
Hoe bijdragen tot de ontwikkeling van een conflictoplos-
singsschema, zodat je meer invloed hebt.
Hoe iets opmerken ? 195
Opmerken dat er met je kind iets is, kan je op verschil-
lende wijzen.
Informatie optimaal integreren 209
De manier waarop je informatie samenvoegt kan een
heel verschil maken voor je eruit voortvloeiende reactie.
Hoe informatie meer optimaal integreren ?
50
Dimensioneel optimum 219
Door iemand te situeren op meerdere persoonlijkheids-
dimensies kan je zijn persoonlijkheid beschrijven. De uit-
einden van deze dimensies wijzen op problemen, het
middengebied toont het optimum.
Brein-gebaseerd opvoeden 228
Hoe neurowetenschappelijke bevindingen te kunnen
aanwenden in de opvoeding ? Hoe als ouder je brein
meer optimaal te kunnen inschakelen in je ouder-zijn en
de binding met je kind ?
Opvoeden in acht 245
Opvoedingstrends volgen elkaar op. Hoe ze onderbren-
gen in een overzichtelijke structuur ?
Bewuster opvoeden 272
Wat houdt bewuster opvoeden in en hoe doe je dat ?
Competentiemodel ouderschap en opvoeding 282
In het competentiemodel ouderschap en opvoeding is er
aandacht voor de ontwikkeling van competenties die
gunstig uitwerken op het ouder- en opvoeder-zijn en
meer mogelijkheden bieden.
51
Voor een creatieve opvoeding. Over creatief opvoeden
291
Soms heb je als ouder de indruk dat je geboden opvoe-
ding niet goed lukt en je dreigt vast te lopen. Misschien
biedt dan een creatief opvoeden nieuwe inspiratie en
mogelijkheden.
Flexibel opvoeden 303
Opvoeden verloopt vandaag meer flexibel dan voor-
heen. Hoe flexibiliteit op een gunstige wijze weten inte-
greren in je geboden opvoeding ?
Verbindend opvoeden 316
Verbindend opvoeden legt de nadruk op bewuste om-
gang en relatievorming die gunstig uitwerken op het op-
voeden. Het heeft een lange voorgeschiedenis met heel
wat bouwstenen. Komen aan bod : ‘connected paren-
ting’ (Jennifer Kolari), ‘connection parenting’ (Pam Leo),
'unconditional parenting' of 'onvoorwaardelijk ouder-
schap' (Alfie Kohn), 'aware parenting' of 'bewust opvoe-
den' (Aletha Solter), 'attachment parenting' of 'natuurlijk
ouderschap' (William Sears), 'mild ouderschap’ (Nina
Mouton), ‘gentle parenting’ of ‘zacht ouderschap’ (Ock-
well-Smith), 'geweldloze opvoeding' (Pat Patfoort),
‘geweldloze communicatie’ (Marshall Rosenberg),
'geweldloos verzet' (Haim Omer) en 'samenwerkende
benadering'.
52
Aangrijpingspunten in de opvoeding 349
Als ouder ben je vaak op zoek naar aangrijpingspunten
om je kind en zijn ontwikkeling positief te beïnvloeden.
Opvoeding in het centrum 368
In je omgang ouder-kind kan je terechtkomen in de bin-
nenzone met nabijheid en gematigdheid, of kan je te-
rechtkomen in de buitenzone met tegenstelling en ex-
tremiteit. Wat houdt dit in, hoe komt dit en hoe welke
richting uitgaan ?
Opvoeding driemaal anders 378
Bij opvoeden denk je gemakkelijk aan handelen als ou-
der. Minder denk je aan de realiteit die je aanbiedt. Nog
minder denk je dat je denken in de opvoeding belangrijk
is.
Gegeven en gewilde opvoeding 387
Als ouder heb je een bepaalde opvoeding op het oog,
maar ook je kind verwacht een bepaalde opvoeding.
Wat zo beide van elkaar verschillen ?
Hele-brein opvoeding 396
Hele-brein opvoeding vraagt aandacht voor de ontwik-
keling van het brein in de opvoeding. Hoe kan inge-
speeld op het voortdurend in ontwikkeling zijn van het
brein, op haar aanpasbaarheid en haar complex en spe-
cifiek zijn ?
53
Complexiteit in opvoeding en ontwikkeling 406
De huidige samenleving wordt gekenmerkt door een
toenemende complexiteit, die ook terug te vinden is in
opvoeding en ontwikkeling. Hoe hiermee omgaan voor
de toekomst ?
Opvoedingshulp 428
Vlot het opvoeden niet zomaar, dan kan je als ouder op
zoek gaan naar hulp. Hulp die bij voorkeur afgestemd is
op je.
Opvoedingsinsteek 440
Heel wat verschillen in de ervaren opvoeding als kind
zijn terug te voeren tot de onderliggende opvoedingsin-
steek.
Van hyperopvoeden naar ontspannen opvoeden 447
Als ouder doe je soms te veel moeite vanuit een te grote
bezorgdheid. Eens wat meer ontspannen handelen van-
uit een relaxed zijn en een geloof in jezelf en je kind, kan
dan helpen.
Mentaliseren in de opvoeding 461
Mentaliseren is bewustworden van gevoelens en ge-
dachten aan de basis van eigen gedrag en het gedrag van
anderen en hiermee rekening houden bij eigen reactie.
Hoe het kind helpen in de ontwikkeling van deze vaardig-
heid ?
54
Positief opvoeden, referentieel benaderd 468
Opvoeden lijkt vanzelfsprekend positief. Toch kan bij-
zondere aandacht voor het positieve in de opvoeding
vanuit een wetenschappelijke hoek een grotere inbreng
en een gevoel van kunnen als ouder mogelijk maken.
Waar rond draait positiviteit in de opvoeding ?
Het referentieel ecologisch model in de opvoeding 480
Wat bied je als ouder zo al in de opvoeding van je kind ?
Hoe zou je wat je biedt nog kunnen versterken ?
Opvoedingspraktijk en referentieel model 492
Het opvoedingsgebeuren ouder-kind kunnen plaatsen in
een overzichtelijke structuur kan verhelderend en inspi-
rerend werken.
Opvoedingsschema’s 498
Opvoeden doe je niet zomaar. Je maakt hiervoor gebruik
van kennis opgeslagen in je geheugen. Welke kennis is
dit en hoe kan je ze beïnvloeden ?
Bronnen cognitieve opvoedingsschema’s 518
Hoe attitudes, overtuigingen, gedachten en gevoelens
rond opvoeding ontstaan, is van betekenis voor de ont-
wikkeling van het kind.
55
Uitdagend of activerend opvoeden 526
Wanneer ouders kiezen voor een uitdagend, activerend
en directief ouderschap in een ondersteunende en posi-
tieve ouder-kindrelatie stelt het kind zich gemakkelijker
open voor risico nemen en uitdagingen aangaan.
Veranderen van opvoedingsschema’s 533
Opvoedingsschema's liggen aan de basis van je ouder-
handelen. Door je opvoedingsschema's te veranderen
kan je ook je ouderhandelen veranderen.
Opvoedingsschema en Vraagstelling Ordenend Systeem
545
Tussen opvoedingsschema’s als hoe we opvoeden opne-
men op basis van eerdere ervaringen en het Vraag-
stelling Ordenend Systeem van van Heteren bestaan ze-
kere parallellen. Hoe dit aanwenden om het opvoe-
dingsaanbod beter af te stemmen op de opvoedings-
vraag en te komen tot een afstemmend opvoeden.
Opvoeding vandaag 553
Hoe relevant is voor mijn kind wat voor mij relevant is ?
Opwekken 562
Hoe echt opwekken wat jij of je kind tracht op te wekken.
56
Procesgerichte oriëntatiebenadering 571
Deze benadering laat toe jezelf en wat er gebeurt te si-
tueren en je van daar uit te oriënteren waar je heen kan
en wil en op welke wijze.
Gunstig en minder gunstig ouderdenken 581
Hoe je als ouder denkt rond opvoeding kan van grote in-
vloed zijn op je opvoedgedrag en indirect op het kind en
zijn ontwikkeling. Dit ouderdenken blijkt erg individueel.
Her-ouderen 589
Hoe inzichten en methoden uit de schematherapie ver-
talen naar ouders.
Oudergevoelens 600
In de opvoeding is er veel aandacht voor de gevoelens
van je kind. Hoeveel aandacht schenk je aan je eigen ge-
voelens ?
Je ouderhandelen plaatsen 616
Je ouderhandelen weten plaatsen in de ruimte, de
diepte en de tijd levert informatie op om je verder te ori-
enteren. De blik verleggen van je kind naar jezelf.
Keerzijde ouder- en kindschema 627
Als ouder tracht je te beantwoorden aan voorstellingen
van jezelf en van je kind. De wijze waarop je dit veelal
onbewust aanpakt kan minder optimaal zijn.
57
Ouderlijke vaardigheid alleen ? 634
Ouders hebben vaak het gevoel over voldoende vaardig-
heid te beschikken, toch merken ze te falen. Hoe komt
dit ?
Ouder oriëntatie 640
Ouder oriëntatie gaat over waar het voor je als ouder on-
derliggend om draait en wat je handelen begrenst. Naast
een evolutie in varianten, kan ook een mix worden on-
derkend.
Als ouder van een kind in behandeling 655
Als ouder van een kind in behandeling heb je specifieke
behoeften aan begeleiding bij hoe het verder moet met
je kind en zijn opvoeding. Dit voor, tijdens en na de am-
bulante medische behandeling of het verblijf in het kin-
derziekenhuis.
Minded ouderschap 671
Als ouder ben je in de opvoeding soms heel verschillend
gefocust in vergelijking met een andere ouder. Welke
minded ouderschapsvormen kunnen onderscheiden
worden ?
Mind-minded ouderschap 680
Als ouder denken, praten en handelen in functie van wat
in je kind omgaat, kan een belangrijke meerwaarde bie-
den.
58
Plusouder zijn in nieuw gezin na scheiding 689
Plusouder zijn is niet evident. Het houdt een hele zoek-
tocht in om zijn plaats, zijn weg en de juiste evenwich-
ten te vinden. Dit is ook zo voor het kind in het nieuw
gezin. Aan wat aandacht en zorg besteden ?
Ouderschemas optimaliseren 697
Als ouder weet je vaak wel hoe het moet, maar stel je
vast dat je er niet toe komt. Wat ligt aan de basis hier-
van ?
Ouderschema’s in het midden 709
Eens je bewust bent wat je ouder zijn in de weg staat,
kan je aan het werk gaan.
Realistisch ouder-zijn 722
Ouder-zijn wordt bijwijlen mogelijk ervaren of omschre-
ven als vermoeiend, belastend en inperkend. Hoe dit
voorkomen of tegengaan.
Ouderverschillen begrijpen en hanteren 731
Menings- en gedragsverschillen tussen ouders geven ge-
makkelijk aanleiding tot spanningen en conflicten. Met
wat hebben ze te maken en hoe mee omgaan ?
Wat aanwenden als ouder ? 749
Als ouder is niet steeds duidelijk hoe wat je zegt of doet
te situeren tussen andere mogelijkheden.
59
Welke ouder voor het kind ? 760
Niet wat laat ik van mijn eigenheid los, wel wat voeg ik
aan mijn eigenheid toe ten behoeve van mijn kind.
Ouder-zijn en partner-zijn 774
Partners zijn niet enkel partner in hun relatie, maar zijn
ook partner bij het opvoeden van hun kind. Hoe beide
aan bod laten komen en op elkaar afstemmen ?
Over activering 790
Wat wordt geactiveerd bij de emotionele en gedragspro-
blemen die je kind ervaart ?
Als ouder in overdrive 797
Als ouder kan je meer of minder in overdrive raken. Wan-
neer hieraan aandacht schenken en op welke manier ?
Overgevoeligheid en overreactie 811
Soms zal je kind meer met iets bezig zijn en sterker rea-
geren. Wat ligt mogelijk lichamelijk aan de basis ?
Hoe overparenting voorkomen ? 817
Welke motivaties liggen mogelijk aan de basis van over-
parenting of hyperopvoeden ? Hoe dit tegengaan of
voorkomen ?
60
INDEX DEEL 7 ENCYCLOPEDIE : Ov- Re
Als het kind het van je overneemt 12
Je wil er zeker niet graag mee te maken krijgen dat het
kind het van je overneemt. Wanneer is er risico voor ?
Wat kan je beschermend doen ? Hoe oudergeweld en
oudermishandeling voorkomen?
Eerst jezelf overtuigen en veranderen, dan elkaar 31
Als ouder wil je vaak dat je kind verandert. Zelden denk
je eraan wat zelf te kunnen veranderen, zodat je kind ge-
makkelijker tot verandering kan komen.
Hoe pak ik iets aan ? jongerenthema 40
In hoe je iets aanpakt is de kans op lukken of mislukken
verscholen. Hoe meer bewust worden van hoe je iets
aanpakt ? Hoe tot verandering komen ?
Partner- en ouder-kindrelatie 57
De partnerrelatie en de ouder-kindrelatie kennen elk
hun eigen ontwikkelingsritme. In welke mate sluiten ze
op elkaar aan of doorkruisen ze elkaar ?
Schemapedagogie 65
Welke rol kunnen schema's toebedeeld worden in het
kader van opvoeding ?
61
Perceptie en meer in de opvoeding 78
In welke mate heeft je perceptie te maken met de reali-
teit, in welke mate met je verwachtingen ? Hoe indivi-
dueel is je perceptie ?
Perceptuele symbolen en schema’s 90
Door kennis dichter bij zijn zintuiglijke oorsprong te
brengen kan je een ander spoor bewandelen.
Persoonlijke ontwikkeling 95
Vaak wordt de eigen inbreng in zijn ontwikkeling onder-
schat. Hoe aan je eigen ontwikkeling kunnen werken ?
Persoonlijkheidsontwikkeling kind 104
Iemands persoonlijkheid wordt vaak gekoppeld aan ie-
mands wijze van zijn, minder aandacht gaat naar de on-
derliggende inhouden waardoor iemand zo doet.
Persoonlijkheid, of waar het om draait 114
Op vijf of zes dimensies kan de persoonlijkheid van je
kind weergegeven.
Van gedragsgericht naar persoonsgericht 123
Een gedragsgerichte aanpak gaat uit van je perspectief
als volwassene. Zo blijft gemakkelijk meer afstand. Met
een persoonsgerichte aanpak ga je uit van het perspec-
tief van het kind. Zo is meer nabijheid mogelijk.
62
Persoonsinvulling 135
Hoe je elkaar kent, bepaalt voor wat je op elkaar beroep
doet, wie je voor elkaar bent en wat je van elkaar ver-
wacht.
Persoonswaarneming van je kind 147
Hoe jij je kind waarneemt, bepaalt niet enkel je reactie
maar mogelijk ook die van je kind. Hoe neem je wat van
je kind waar ?
Ontwikkeling in perspectief 162
Een kind is voortdurend in ontwikkeling. Deze ontwikke-
ling vertoont een eigen dynamiek. Hoe het kind helpen
en inspelen op deze dynamiek ?
Perspectiefname 168
Als ouder of kind kan je kiezen voor een éénpunts- of
meerpuntsperspectief. Elk biedt een heel andere ge-
richtheid op jezelf, personen en objecten uit je omge-
ving.
Sociale perspectiefname 174
Naast het eigen perspectief dit van iemand anders kun-
nen innemen vraagt om ontwikkeling.
Pesten anders benaderd 187
In de antwoorden op pesten zijn de vragen die je stelt
cruciaal. Pesten is een signaal van wat ? Hoe komen tot
een benadering die aansluit bij kinderrechten ?
63
Pesten in het teken van angst 209
Welke rol speelt angst bij het pesten aan de zijde van
gepesten, getuigen en pesters ?
Pesten cognitief benaderd 223
Niet zozeer ingaan tegen pesten, maar focussen op erbij
horende gedachten om tot verandering te komen.
Pesten communicatief benaderd 237
Pesten is ook communicatie. Maar hoe kan pesten te-
ruggedrongen via communicatie ?
Risico op pesten 248
Pesten heeft niet altijd te maken met opvoeding of een
interactieprobleem. Soms heeft het te maken met het
kind zelf dat een stoornis vertoont die het minder soci-
aal vaardig maken.
Pesten … een kwestie van (de)gradatie 265
Pesten in zijn diverse vormen en facetten heeft steeds te
maken met excessen. Door deze weg te nemen kan de-
gradatie opgeheven en komt er ruimte voor gradatie.
Plan B over valkuilen en drempels jongerenthema 277
Als jongere is het steeds goed te beschikken over een
plan B. Op die manier ontkomt men aan valkuilen en
drempels.
64
Het adaptieve plastische ouderlijk brein 286
Het ouderlijk brein ondergaat op basis van ouderlijke er-
varingen voortdurend wijzigingen structureel en functi-
oneel om de best mogelijke ouder te worden in de gege-
ven opvoedingssituatie.
Interne en externe polarisatie 291
Soms kan iets je kind of jezelf erg bezighouden. Wat ge-
activeerd wordt, wordt toenemend bepalend voor je
kind of jezelf en de omgeving. Hoe hiermee omgaan ?
Positief of negatief ingesteld 303
Wat heeft het meer toegankelijk zijn van een positief of
een negatief kindgerelateerd kenschema tot gevolg ?
Polarisering gezin samenleving 312
Er wordt vandaag gemakkelijk over helikopterouders,
curlingouders en grasmaaierouders gesproken. Voor ou-
ders gaat het veeleer om een ontwikkelingsgunstig even-
wicht te bieden tussen gezin en samenleving.
Positieve reactie bekomen 322
Geef aan hoe je gewoonlijk tewerk gaat om een positieve
reactie te bekomen. Kijk welke andere mogelijkheden er
zijn en hoe hoog hun kans is op succes.
Positieve voorstelling 333
Een positieve voorstelling van jezelf en elkaar kan een ef-
fect hebben op jezelf, elkaar en je relatie.
65
Praten en luisteren 341
Hoe iets bepraten, vragen, beluisteren, weigeren, een
compliment krijgen, je mening en standpunt bepalen.
Mijn kind wil niet praten 352
Ouders krijgen soms heel moeilijk hoogte van wat er in
hun kind omgaat. Hoe meer ze hun best doen hoe min-
der het lukt. Wat gebeurt er concreet en hoe hierop
kunnen inspelen ?
Met ouder(s) praten over kind 369
Een kind opvoeden doe je niet alleen. Kinderen krijgen
ook te maken met andere verantwoordelijke(n) voor hun
opvoeding. Belangrijk is dan een goede communicatie
en samenwerking tussen deze verantwoordelijke(n) en
ouder(s).
Hoe praten als (ouder)koppel. Over communicatiekana-
len 396
Als ouders is het in de eerste plaats belangrijk als part-
ners met elkaar te kunnen praten. Het hoe ervan zal be-
palend zijn voor de kwaliteit. Deze kwaliteit zal mee van
invloed zijn op het opvoedgedrag als ouder.
Problemen met je kind problemen met jezelf ? 438
Vaak is er niet alleen een probleem met het kind, maar
is er ook een probleem met jezelf. Hoe dit onderkennen
en hierop reageren ?
66
Probleemoplossing of oplossing probleem 454
Kiezen voor de oplossing van een probleem, of voor een
oplossing waardoor het probleem niet gemakkelijk op-
nieuw kan optreden ?
Probleemschema 462
Precies hoogte weten krijgen van een probleem en haar
samenstellende elementen kan helpen er meer vat op te
krijgen.
Beïnvloedingsprocessen en –schema’s 472
Hoe word je door je sociale omgeving beïnvloed ? Wat
beïnvloeding voor je is speelt hierin een rol.
Schema leerprocessen 484
De ontmoete werkelijkheid zetten we om in informatie
die zo verwerkt kan opgeslagen in kenschema's voor la-
ter gebruik.
Opvoeding als proces 493
Opvoeding kan benaderd worden als een geheel van
processen ter beïnvloeding.
Procesgerichte benadering 505
Kijken naar onderliggende processen om problemen op
te lossen en doelen te bereiken, kan een stevige basis
bieden om er op in te spelen en gebruik van te maken.
67
Volwassene als processor 515
In analogie met de hulpverlening biedt het leren kennen
en hanteren van processen in de opvoeding een belang-
rijk voordeel.
Schema’s en proceswerk 523
Wat er niet bijhoort kan in je heel wat spanningen op-
roepen, wat appeleert om eraan te werken.
Profielen in de opvoeding 529
Profielen kunnen helpen beschrijven waaraan behoefte
en hoe hieraan tegemoet te komen.
Ontwikkeling prosociaal gedrag 537
Prosociaal gedrag als gedrag met een gunstig effect voor
een ander of de groep vraagt een hele ontwikkeling en
begeleiding
Psycho-educatie in de opvoeding 552
Psycho-educatie legt uit wat zich precies afspeelt in de
opvoeding. Het laat een betere omgang toe met wat ge-
beurt.
Wat lokt mijn reactie uit ? 562
Soms wekt het kind iets in je dat erg je reactie bepaalt.
Hoe kan je hier iets aan doen ?
68
Je reactie en wat je activeert 566
Je reactie als ouder is niet zomaar toevallig. Tegelijk acti-
veert je reactie heel wat in je kind.
Reactieweging 572
Je kan in je reactie als ouder erg principieel zijn tegen-
over het gedrag van je kind. Maar ben je ook humaan en
realistisch tegelijk ?
Reactiewijzen 583
Je kan aanvaarden en ingaan op wat je elkaar zegt, je kan
ook hiertegen in gaan, of uitgaan van jezelf of de situatie.
Waarom reageerde ik zo ? 594
Je reactie als ouder is soms onverwacht. Ook jijzelf be-
grijpt ze niet steeds helemaal. Wat ligt er aan de basis ?
Hoe reageren als ouder ? 609
Als ouder kan je reageren met straf of druk. Welke an-
dere reactiemogelijkheden zijn er ?
Hoe kinderen reageren 634
Kinderen reageren niet steeds onmiddellijk, niet steeds
zoals je zou wensen of niet in overeenstemming met de
situatie.
Reageren vanuit emotie ? 646
Als ouder of kind neig je gemakkelijk te reageren vanuit
opgewekte emoties. Hoe met emotie te reageren ?
69
Als ik eens anders deed of reageerde 656
Wat zou het effect of resultaat kunnen zijn van je anders
doen en reageren ? Wat zou het op gang kunnen bren-
gen ?
Communicatie- & interactie-realisme 665
Communicatie- en interactie-realisme gaat om de mate
waarin tijdens een gesprek of interactie tussen ouder en
kind de realiteit wordt onderkend. Van de realiteit uit-
gaan en erbij blijven, zorgt voor een stevig fundament en
biedt nieuwe kansen.
Realiteitbenadering in de opvoeding 714
In welke mate stel je de realiteit voor het kind present in
de opvoeding. Wat als deze realiteit niet erg kindvrien-
delijk is ?
Rechten, kansen & kwaliteit 720
Het kind heeft niet enkel behoefte aan rechten zo geen
reële kansen worden geboden. Ook kansen op zich zijn
niet voldoende, ze vragen om welbevinden.
70
INDEX DEEL 8 ENCYCLOPEDIE : Re - Sc
Jezelf rechten toekennen jongerenthema 14
Door niet authentiek te zijn, komt je integriteit vaak in
gevaar. Net wat je als jongere op die manier wou vermij-
den. Door jezelf rechten toe te kennen kom je een heel
eind vooruit.
Het referentieel model in de opvoeding 23
In het referentieel model is er aandacht op verschillende
vlakken. Het laat zien wat gebeurt als iets in meerdere of
mindere mate aanwezig of afwezig is. Het geeft aan wat
(p)referentieel te verkiezen.
Referentieel model in sociaal-culturele context 37
Ieder vertoont een eigenheid hoe iets op te vatten, hoe
te reageren en wanneer.
Referentieel model en sociaal-emotionele ontwikkeling
49
De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt getekend
door verzamelde informatie en opgedane ervaringen die
in de concrete omgang worden benut.
Referentiële begeleiding 63
Iets waarrond iets komt te draaien krijgt aandacht zodat
iets meer gunstig kan verlopen : waar om heen.
71
Referentiecommunicatie 132
Je gehanteerde ideeën-, waarden- en normentaal praat
automatisch, gewild of niet, mee bij wat je uitdrukt.
Referentie-invloed 144
Hoe als ouder referentie-persoon zijn voor je kind, zodat
het wat je denkt, voelt en wil gemakkelijk overneemt ?
Referentiële als begin- en eindpunt 152
Zowel bij hoe je iets waarneemt als bij hoe je reageert
als ouder of kind speelt waaraan je refereert een rol als
begin- en eindpunt.
Referentiële communicatie als schema 163
Als ouder wil je vaak een realiteit of een voorstelling van
de realiteit zo precies mogelijk overbrengen naar je kind
via communicatie. In je communicatie refereer je dan
naar die realiteit of voorstelling hiervan, rekening hou-
dend met je kind.
Referentie-sterkte 173
Niet enkel refereer je naar iets, maar doe je dit ook op
een bepaalde wijze. Voor beide is er een zekere sterkte
aanwezig. Aandacht hiervoor laat een onderkennen toe,
als basis voor invloed hierop, zo gewenst.
72
Refereren in de opvoeding 181
Door de aandacht te verleggen van de grenzen naar het
centrum van iets, kan je het kind zelf aanspreken op een
manier die optimale resultaten biedt.
Regulatieproblemen in de eerste levensjaren 186
Regulatieproblemen als moeilijk te temperen prikkel-
baarheid van het kind, komt meer voor in de eerste le-
vensjaren. Met wat houdt het verband en hoe hieraan
verhelpen ?
Rekening houden met 198
Wat je aan de buitenkant aantreft bij je kind, weeg je af
tegen je binnenkant. Het kan interessant zijn de buiten-
kant van je kind af te wegen tegen zijn binnenkant en je
omkant.
Ouder-kind relatie als basis 207
Een goede ouder-kind relatie is zowel voor je kind als
voor jezelf als ouder erg belangrijk. Hoe een goede ou-
der-kind relatie bevorderen en een ongunstige voorko-
men ?
Voor een gunstige ouder-kindrelatie 220
De omgang ouder-kind aan de oppervlakte gaat voor een
belangrijk deel terug op de relatie ouder-kind in de
diepte. Hoe tot een gunstige relatie weten komen ?
73
Relatiewijzen 229
Elke situatie vraagt om een passende relatiewijze. Welke
relatiewijze in welke situatie ?
Hoe relationeel ben je ? 254
Je expressie en je omgang bepalen mee je relatie ouder-
kind. Je relatie bepaalt mee je expressie en omgang.
Welke zijn de relationele bestanddelen ?
Relationeel dicht bij wie ? 261
Ben je de ander nabij, maar ook jezelf ? En hoe dicht sta
je bij de context ?
Relationele schema’s 271
Alle opgedane ervaringen in diverse relaties worden op
een verwerkte wijze opgeslagen voor later gebruik.
Even relaxen 278
Even tijd nemen voor jezelf. En tot rust komen.
Jongeren en te veel remmen 282
Jongeren die moeilijkheden vertonen, zijn niet steeds
ontremd. Veelal kampen jongeren met mingevoelens die
het hen moeilijk maken.
Drie kansen of risico’s 285
De kansen op veiligheid en lukken verhogen en de risi-
co's verminderen is wat je als ouder je kind wil bijbren-
gen.
74
Risicopreventie in de opvoeding 294
Door een anders benoemen, toepassen en toeschrijven
kan je komen tot een passende benadering in de opvoe-
ding, met minder risico.
Ruimtebenadering in de opvoeding 306
Een kind heeft hanteerbare ruimte nodig om zich te kun-
nen ontwikkelen. Hoe deze ruimte beschikbaar stellen ?
Ruimte versus structuur, vrijheid versus controle 326
De voorkeur voor ruimte en vrijheid of voor structuur en
controle heeft mogelijk een psychologische en neurolo-
gische basis.
Altijd ruzie. Omgaan met kinderruzies 335
Het lijkt wel alsof kinderen zowat altijd ruzie hebben.
Hoe ruzie begrijpen en best aanpakken ?
Samenlevingsevolutie en opvoeding 345
De verwetenschappelijking en professionalisering in
onze samenleving creëren een druk. Matiging en dienst-
baarheid dringen zich op.
75
Ethische oriëntaties in de samenleving. Ethiek als krach-
tige referentiële tool 371
Samenleving oriëntatie gaat over waar het als samenle-
ving onderliggend om draait en wat handelen richting
geeft en begrenst. Deze oriëntaties gaan terug op wat
ethisch centraal staat in de samenleving en waarnaar
kan worden gerefereerd. Naast een evolutie in varian-
ten, kan ook een mix worden onderkend. Het bewust
hanteren van deze ethische oriëntaties in de samenle-
ving kan een krachtige positieve tool vormen in je refe-
reren, weg van vormen van geweld. Het kan een stevige
basis vormen waarop je opvoeden te baseren.
Ontwikkeling van samenspel 386
Aan coöperatief spel gaan andere spelwijzen vooraf. Ze
vertonen een samenhang met ontwikkeling op sociaal en
cognitief vlak.
Duurzaam samenspel 396
Wat hebben rekenkundige bewerkingen en samenwer-
king met elkaar te maken. Weinig. Of toch ?
Samenwerkende benadering 404
Er wordt vanuit gegaan dat elk voor dezelfde uitdagingen
en moeilijkheden wordt gesteld en dat samenwerking als
beste optie naar voor komt.
76
Scaffolding, activerende hulp 411
Coaching gaat over hoe het kind te helpen zichzelf te hel-
pen. Scaffolding gaat over je aandeel in het leergebeuren
van het kind.
Schaalgrootte in de opvoeding 428
Steeds meer wordt je kind in een breder perspectief be-
naderd. Voor je is je kind je kind, anderen denken steeds
meer in termen van je kind als wereldburger.
Wat schakel ik in ? 432
Over welke boeg gooi je het in de omgang met je kind ?
Activeerbaarheid schema’s 441
Als ouder wil je graag weten wat je kind tot handelen kan
bewegen. Zoals hoe het kind iets waarneemt en hoe je
dit kan wijzigen zodat het gemakkelijker tot actie zou ko-
men.
Agency als cognitief schema 451
Hoe erg en op welke manier het kind er relationeel toe
doet, kan met het begrip ‘agency' worden weergegeven.
Autisme als cognitief schema 461
Kinderen met autisme hebben kenmerkende invullingen
van hun kenschema's. Wat is eigen aan deze invullingen,
wat typeert ze ?
77
Aan schemas beantwoorden 472
Vaak wil je aan veel beantwoorden in je gedrag. Hier
zicht op krijgen, laat je toe keuzes te maken.
Behoefteschema’s en hun keerzijde 478
Een ken- en gedragsschema kan gelinkt zijn aan een be-
hoeftecontext. Wordt aan de behoefte niet tegemoetge-
komen, dan kan in de plaats een emotieschema geacti-
veerd of ontstaat er mogelijk een fixatie aan het ken- en
gedragsschema.
Behoefteschema’s in gevaar 492
Zo ervaringen in een behoeftegebied erg ongunstig zijn
voor deze behoeften, dringt verandering zich op.
Belichaamd schema 501
Onze ervaringen zijn ook lichamelijk van aard. In sche-
ma's worden ze op verwerkte wijze ook op die manier
beschikbaar gesteld voor later gebruik.
Bewegingsleren is ook (schema)cognitief 510
Gemaakte bewegingen leveren informatie op die zo pas-
send verwerkt leidt tot optimalisering van deze bewegin-
gen.
78
Cognitieve schema’s en opvoeding 516
De ontwikkeling van het kind gaat samen met de ontwik-
keling van cognitieve of kenschema's. In de opvoeding
kan het kind geholpen met de opbouw en invulling van
cognitieve schema's.
Contact maken met (je) schema’s 544
Iemands gedrag weten zien als gestuurd door zijn ge-
dachten, gevoelens, verlangens en bedoelingen, actueel
en opgeslagen, levert een belangrijk voordeel op.
Gunstige schema-activering 556
Je mentaal op iets weten instellen door gunstige voor-
stellingen te activeren geeft je een belangrijk voordeel.
Individuele en relationele schema’s 563
Schema’s als ontwikkelde voorstellingen onder meer van
jezelf, de ander en je onderlinge relatie, kunnen indivi-
dueel of meer relationeel bepaald zijn. Wat houden ze in
en hoe kunnen ze een voordeel vormen ?
Invloedsschema en -processen 573
Tussen jezelf als ouder en je kind spelen zich invloeds-
processen af. Wat invloed voor elk is, speelt hierin een
rol.
79
Meerdimensionele schema-activatie 579
Vat je iets cognitief, emotioneel of behoeftematig op ?
Of een combinatie hiervan ? Je reactie zal hierdoor erg
bepaald worden.
Metacognitief schema model 585
Je denken over bepaalde opkomende gedachten en je
omgaan met deze gedachten in bepaalde situaties, kan
maken vast te zitten of los te komen van deze gedachten
in die situaties. Het kan zo je reactie meebepalen.
Meta-schema 597
Een meta-schema zorgt er voor dat schema-activatie op
een passende wijze verloopt, zodat gedrag leidt tot het
gewenste resultaat.
Neurologische basis cognitieve schema’s 604
Wat op cognitief vlak samengaat vindt zijn equivalent
met wat op neurologisch vlak samengaat en omgekeerd.
Wat brengt dit voor je bij ?
Ongunstige cognitieve-affectieve schema’s 642
Soms tracht je op een ongunstige manier negativiteit af
te weren om positiviteit te vrijwaren.
Ongunstige schema-activering 649
De waarnemingsschema's die in contact met de omge-
ving worden geactiveerd, bepalen in sterke mate je re-
actie. Hoe neem je jezelf, je kind en zijn gedrag waar ?
80
Ongunstige schema-activering en -ontwikkeling bij je
kind 656
De voorstelling die je kind activeert over je verwachting,
over zichzelf hierbij, over je, je relatie, de context en het
omvattend denkkader zijn erg bepalend voor zijn reactie.
Ontwikkeling gunstige of ongunstige schema’s 666
Je interactie kan heel bepalend zijn voor de geheugen-
schema’s die je ontwikkelt. Geheugenschema’s die op
hun beurt erg bepalend zijn voor de voorstellingen die je
hanteert in je interactie,
Gunstige en ongunstige schema’s Schemamodel versus
schematherapie en -pedagogie 675
In de dagelijkse omgang kan je te maken krijgen met de
activering van gunstige of ongunstige schema's als mo-
dellen van de realiteit voor je. Deze geactiveerde
schema’s kunnen erg bepalend en sturend zijn voor je
reactie en omgang, met een gunstig of ongunstig resul-
taat tot gevolg.
Ontwikkeling positieve schema’s 685
Sedert kort is er vanuit de schematherapie interesse
voor positieve schema’s over zichzelf en de relatie tot
anderen en hoe deze schema’s tot ontwikkeling komen.
81
Positieve ouderschapsschema’s 692
Via positieve ouderschapsschema's kan tegemoet geko-
men aan de emotionele basisbehoeften van het
kind. Het kind kan hierdoor meer positieve schema's
ontwikkelen over zichzelf en zijn relatie tot anderen met
een positiever (zelf)gevoel tot gevolg.
Ontwikkelingszone schema’s 698
Veranderen gaat niet vanzelf. Wat maakt het gemakke-
lijker en wat moeilijker?
Opslagwijzen schema’s 708
Eerdere ervaringen kunnen voor later gebruik in geheu-
genschema’s worden opgeslagen als tot eenheid ge-
bracht prototype, als gegroepeerd op basis van kenmer-
ken, of als verzameling exemplaren.
Problematische schema-activering 718
De activering van een schema voor waarneming en ge-
dragsreactie kan problemen met zich meebrengen.
Welke problemen en hoe deze te voorkomen ?
82
INDEX DEEL 9 ENCYCLOPEDIE : Sc - Sd
Zelfversterking schema’s 16
Je context versterkt wat je denkt, wat je denkt versterkt
wat je doet, wat je doet versterkt wat je context is. Hoe
gaat dit in zijn werk en hoe hierop inspelen ?
Schema’s : ballast of draagvlak 24
Wat je hier en nu in jezelf activeert aan kennis, gevoelens
en behoeften, kan een ballast voor je zijn, het kan ook
een draagvlak vormen voor nu en later.
Schema-beïnvloeding 36
Aan wat moet voldaan zijn, wil jij of je kind beïnvloedbaar
zijn ?
Schema-benadering in de ouder-kindrelatie Hoe om-
gaan met conflicten ? 45
Hoe vermijden dat disfunctionele omgang met conflic-
ten de nabije relatie ouder kind in de weg staat? Hoe
aandacht voor onderliggende behoeften hierbij kan hel-
pen.
Schema’s bij elkaar activeren 58
Door wat je zegt en doet activeer je gemakkelijk iets bij
elkaar zonder dat je daar steeds ten volle van bewust
bent.
83
Schema-communicatie 69
In je omgang communiceer en wissel je voortdurend
schema's uit over jezelf, elkaar en alles wat in je omgang
aan bod komt.
Componenten van schema’s 80
Wat brengt iemand in zijn kenschema’s onder en wat is
het nut hiervan ?
Schema’s en conditionering 89
Wijziging in de context om een reactie te vertonen kan
het doel zijn van een leerproces. Telkens wordt iets toe-
gevoegd aan het reeds aanwezig geheugenschema.
Schema’s en continuüm 96
De wijze waarop kenschema’s ingedeeld worden is van
betekenis voor hun gebruik.
Schema diepgang 110
Ervaringen kunnen met verschillende diepgang in sche-
ma's opgeslagen worden. Dit kan zo bedoeld zijn, of zo
verlopen, of het feitelijk resultaat zijn.
Schema’s door elkaar 121
Niet enkel kunnen cognitieve, emotionele en behoefte-
schema’s onderscheiden worden. Cognitieve schema's
kunnen op zich nog onderscheiden worden in ken-, voor-
stellings- en denkschema’s.
84
Schema-dosering 142
Ervaringen opgeslagen in kenschema’s kunnen aange-
ven wat iets meest is, wat iets minst is en wat iets niet is.
Wat iets is ligt opgesloten in het centrum tussen extre-
men wat het weinig of niet is.
Schema emotie 151
Een emotie is steeds verbonden aan een bepaalde situa-
tie, een bepaalde interpretatie en een bepaalde reactie.
Hoe zijn ze terug te vinden in een emotioneel schema ?
Emotioneel schema model 164
Je denken over bepaalde opkomende emoties en je om-
gaan met deze emoties in bepaalde situaties, kunnen
maken vast te zitten of los te komen van deze emoties in
die situaties.
Schema-erkenning 171
Praten en omgang ouder en kind kunnen veel gunstiger
verlopen zo je elkaars gegroeide betekenisgeving op ba-
sis van ieders eigen ervaring erkent.
Schema-exploratie bij het jonge kind 176
Het spel van een kind wordt niet vooral bepaald door het
materiaal of door wat de omgeving aangeeft, maar door
de exploratie van inhouden, reactiewijzen en contexten
waarmee het kind bezig is.
85
Schema’s en framing 187
Met de woorden en beelden die je gebruikt, kan je bij de
ander een voor je gunstige voorstelling van de realiteit
oproepen die je interactie domineert en aflijnt, en waar-
van invloed uitgaat.
Emoties bij schema-incongruentie 197
Een gebeuren dat je beoordeelt vanuit ontwikkelde ken-
schema’s, roept emoties op. Het kan leiden tot een in-
passen in of herstructureren van je kenschema’s. Voor-
beelden van opgewekte emoties die leiden tot accom-
modatie zijn ontzag en afschuw.
Schema’s : gemeenschappelijk of individueel 206
Geheugenschema's kunnen een zekere mix vertonen
van gemeenschappelijke en individuele ervaringen en in-
formatie.
Schema getrouw 221
Het kind maakt in zijn ontwikkeling een periode door
waarin het uiterst trouw is in denken en doen aan zijn
ontwikkelde kenschema's.
Schema geven aan 228
Als je iets overkomt als kind of ouder is het moeilijk dit
te plaatsen, te begrijpen en er mee om te gaan. Hoe
kunnen schema's hierbij helpen ?
86
Schema’s en gevoeligheid Gewekte gevoeligheid 238
Eens een ken-, gevoels- of behoefteschema gewekt,
komt veel in functie hiervan te staan. Zo is er een toege-
nomen gevoeligheid voor alles wat met dit schema te
maken heeft.
Schemagevoeligheid 245
In je interactie als ouder en kind spelen gevoelens een
grotere rol dan veelal wordt gedacht. Ze maken dat je
gemakkelijk op eenzelfde wijze met elkaar blijft omgaan.
Schemaherkenning in de opvoeding 253
Soms houdt iets je als ouder of als kind bezig dat je in de
weg staat, of niet kan overbrengen, of niet kan plaatsen.
Enkele losse schema-ideeën 261
Kenschema’s spelen vaak een grote rol in iemands den-
ken en doen in ontwikkeling. Hoe hier in de opvoeding
gunstig op inspelen ?
Schema’s : individuele en collectieve processen 274
Schema’s als kennisneerslag van individuele en gemeen-
schappelijke ervaringen vormen de basis van individuele
en collectieve processen. Wat is hun relevantie voor de
opvoeding ?
Schema-inhoud en -vorm 280
Niet enkel de inhoud van cognities maar ook de wijze
waarop ze zich voordoen, bepalen iemands gedrag.
87
(Be)klemmende (schema)inhouden 290
Stemt de werkelijkheid niet overeen met je voorstelling
ervan, dan ontstaan in je spanningen.
(Voedsel)schema’s inschakelen (om tot verandering te
komen 302
Door weerstand of aversie tegenover nieuw voedsel te
benaderen vanuit het schemabegrip ontstaan heel
nieuwe mogelijkheden tot verandering.
Schema-instandhouding 313
Kennis waarover je reeds beschikt vertoont mogelijk een
zekere weerstand tegen verandering.
Schema-interpretatie 328
In interactie ga je al heel snel aan interpretatie doen.
Hoe komt dit en waarom? Hoe vergissingen vermij-
den ?
Reële en schema-interrelaties 342
Realiteiten en kennis ervan vind je terug op verschillen-
de wijzen en in verschillende grootten. Tussen deze ver-
schillende realiteiten en kennis ervan bestaan relaties.
Schema-invloeden 353
Eerder opgeslagen ervaringen werken door op je huidig
ervaren op diverse wijze.
88
Ontwikkeling schema-kwaliteiten 365
In de opvoeding zijn vaak verschillen in ontwikkeling van
schema-kwaliteit aanwezig. Aandacht hieraan besteden
kan meer begrip toelaten en een stimulans inhouden
voor verdere ontwikkeling.
Schema’s als maatstaf 372
Kenschema’s geven voor ouder en kind de maat der din-
gen aan. Wat houdt dit in en hoe gunstig weten hante-
ren ?
Schema’s als mediator 383
Minder gunstige schema's kunnen het gevolg zijn van
eerdere ongunstige ervaringen, tegelijk kunnen ze aan
de basis liggen van problemen die later worden ont-
moet.
Schema’s als netwerken 392
De werkelijkheid om je heen is vaak complex en moeilijk
grijpbaar. Op allerlei mogelijke manieren tracht je orde
en grip te verkrijgen.
Schema-object(ief) 412
Wat je als ouder of kind waarneemt en hoe je reageert
gaat terug op de werkelijkheid, maar niet alleen.
89
Omgaan met je schema’s 421
Stel je je geheugenschema’s open voor verandering,
groei en eigen keuzes ? Of ben je eerder geneigd ze af
te sluiten, te behouden wat is en geen eigen keuzes te
maken ? Wat is je schema mindset ?
Schema-omgang en denken 437
Niet alleen wat je activeert maar wat je als omgang en
denken er rond mee activeert bepaalt je reactie.
Schema’s en onbewuste 450
Niet steeds is de inhoud van opgeslagen schema's be-
wust. Soms herkennen we haar niet, soms is ze niet toe-
gankelijk.
Cognitieve schema’s (onder)kennen 460
De inhoud van cognitieve schema's is niet zomaar te ver-
woorden. Hoe deze inhoud leren kennen ?
Schema-ondersteuning 474
Wanneer buiten je niet overeenstemt met wat binnen in
je ligt opgeslagen dan ontstaat spanning. Je wil dan ge-
makkelijk wat in je opgeslagen ligt ondersteunen. Niet
steeds werkt dit positief uit.
Schema-ontmoeting 481
In je samen praten en samen doen ontmoeten je opge-
slagen ervaringsschema's elkaar.
90
Mediatie schema-ontwikkeling 490
Als mediator zorg je bij je kind voor een meer kwaliteits-
volle ervaring. Zo komt het naar inhoud en vorm tot een
meer kwaliteitsvolle ontwikkeling van zijn geheugen-
schema’s als opslag van zijn ervaringen voor verder ge-
bruik.
Schema oorsprong problemen 498
Niet steeds is onmiddellijk duidelijk wat aan de basis ligt
van ervaren spanningen en problemen.
Van realiteit tot reactie. Over schema-opbouw 504
Kennis vormt een tussenschakel tussen de ontmoete re-
aliteit en een mogelijke reactie. Hoe verloopt die op-
bouw van kennis die leidt tot een bepaalde reactie ?
Schemas optimaliseren 514
Kenschema’s spelen een belangrijke rol in het herken-
nen, interpreteren en reageren op personen en situaties.
Hoe gebruik maken van intelligentie, creativiteit en wijs-
heid om ze te optimaliseren ?
Schema-ordening 524
Meerdere schema's om waar te nemen en te reageren
zijn tegelijk actief. Soms dringt een zekere ordening zich
op.
91
Schemapositie en -oriëntatie 534
Inhouden kunnen meer concreet of meer algemeen in
geheugenschema's opgeslagen worden. Welke neiging
kan worden onderkend ?
Schema-potentieel 543
Wat heeft het kind reeds verworven en over welk ont-
wikkelingspotentieel beschikt het nog ?
Schema’s als realiteit 548
Schema's kunnen van grote invloed zijn, niet enkel op
hoe de realiteit overkomt, maar ook op hoe de realiteit
is.
Schema’s en realiteit 554
Als ouder ben je vaak op zoek waar je opvoeden op te
baseren ?
Schema-relaties 558
Tussen schema's bestaan vaak relaties. Relaties van
waaruit invloed ontstaat op elkaar welke gunstig of on-
gunstig kan zijn. Invloed die de vorm kan aannemen van
motor zijn, of zelfs voorwaarde zijn voor elkaar.
92
Schema-relevantie 563
Wat voor iemand van toepassing is, kan inhouden bevat-
ten die meer centraal staan, die dynamisch op elkaar in-
werken en meer algemeen of specifiek zijn. Hiermee re-
kening houden bij wat opvoeding voor iemand inhoudt,
kan leiden tot meer begrip en een beter op elkaar inspe-
len.
Schema-resonantie 568
Mogelijk kom je in wat je denkt, zegt en doet tegemoet
aan elkaar op het vlak van behoeften waarvoor gevoelig.
Schema-selectie en -keuze 577
Welke geheugenschema's activeer je en welke wens je
te activeren ?
Spanningen onderling herleiden tot schema-spanningen
592
In interactie ouder en kind kunnen gemakkelijk onderling
spanningen ontstaan. Hoe kunnen spanningen rond bij
elk aanwezige kenschema’s mogelijk aan de basis hier-
van liggen ?
93
Schema’s : statische en dynamische invullingen 599
Kenschema’s als hoe we iets opnemen op basis van eer-
dere ervaringen bevatten statische en dynamische ele-
menten. Het statische komt aan bod bij overeenstem-
ming en samenhang. Het dynamische bij verschil en af-
stand. Het statische wil behouden, het dynamische ver-
anderen.
Sterke schema’s, zwakke schema’s 607
Als ouder of kind kan je soms beschikken over sterke ge-
heugenschema’s die je optimaal doen functioneren en
die je gemakkelijk kan ontwikkelen, soms evenwel moet
je je weten te redden met eerder zwakke schema's.
Schema-tegemoetkoming 615
We praten en doen vaak iets tot iets is of verloopt over-
eenkomstig onze opgeslagen kenschema's. Dit kan in
een relationele context gemakkelijk tot spanningen lei-
den. Hoe dit tegengaan ?
Schemas transactioneel 622
Schema's ontwikkelen zich in transactie tussen jezelf als
kind of ouder en je sociaal-culturele omgeving.
Schema’s voor elkaar 628
Gemakkelijk leggen we iets op aan elkaar. Hoe vermij-
den dat dit aanleiding geeft tot problemen ?
94
Schema-voorkeur 636
In de omgang met elkaar leggen we gemakkelijk iets op
aan elkaar, maar ook iets aan onszelf. Wat houdt dit in
en wat zijn de implicaties hiervan ?
Ontwikkeling als schemavoortbouw 645
Cognitieve schema's zijn voortdurend in ontwikkeling.
Hoe verloopt dit ?
Schema’s als waarom of waartoe 684
Schema’s geven weer wat iets voor iemand geldt, hoe hij
er mee omgaat en in welke dynamische context.
Schema’s kunnen ook weergeven wat iets voor iemand
wil zijn, hoe hij er mee om wil gaan en welke dynamische
context hij verkiest.
Wervende schema’s 693
Wervende schema’s kunnen een rol spelen in de opvoe-
ding. Het zijn denk- en gedragspatronen die eens geac-
tiveerd het doen en laten van het kind in ontwikkeling in
goede banen leiden.
Schema-wissel & -labiliteit 708
Soms is een schema meer blijvend, soms meer verander-
lijk. Soms is een schema meer wenselijk, soms is een an-
der schema meer verkieslijk.
95
Contextschema 716
In contact met de omgeving activeert het kind een
schema in zich van hoe de omgeving is.
96
INDEX DEEL 10 ENCYCLOPEDIE : Sd - To
Seksespecifieke of genderneutrale opvoeding ? 12
Een onderscheid maken tussen een jongen en een
meisje in de opvoeding ? Termen als non-binair en bi-
seksueel treden steeds meer op de voorgrond in de
zoektocht naar zichzelf.
Seksuele opvoeding bij het jonge kind 24
Facetten van seksuele opvoeding bij het jonge kind.
Signaaltaal opvoeder-kind 43
Signaaltaal is de taal waarop je reageert. Hoe je kind tot
een taal brengen die je verkiest ?
Welke signalen geef ik ? 51
Als ouder kan je de vraag stellen welke signalen geef ik
dat mijn kind zo reageert. Tegelijk kan je je de vraag stel-
len welke signalen te geven opdat je kind tot een andere
reactie zou komen ?
Slaapproblemen bij kinderen 61
Niet alle kinderen slapen even gemakkelijk. Wat speelt
zich af ? Wat kan helpen ?
Sociaal-emotionele ontwikkeling 83
Zichzelf en de omgeving leren kennen en er op weten in-
spelen vraagt een hele ontwikkeling.
97
Sociaal inspelen 85
De sociale leefwereld van het kind wordt steeds ruimer.
Hoe het kind helpen bij het sociaal ingroeien ?
Sociaal refereren 97
Het kind gebruikt de gevoelens van volwassenen om in
een niet vertrouwde of onduidelijke situatie uit te zoe-
ken hoe emotioneel te reageren.
Overheen sociale angst 103
Sommige kinderen blijken meer gevoelig voor het ont-
wikkelen van angst in sociale situaties. Wat speelt zich af
bij het kind ? Hoe het kind en zijn angst tegemoet ko-
men ?
Sociale competentie ontwikkeling Denkschema over-
heen kenschema 120
Het denkschema sociale competentie kan het ken-
schema sociale vaardigheid aanvullen, bijsturen en hel-
pen aanwenden en omzetten in de praktijk.
Keuze en gebruik van online applicaties en sociale me-
dia 127
Als ouder ben je vaak begaan met het gebruik van on-
line applicaties en sociale media door je kind. Hoe je
kind optimale digitale keuzes aanbieden uitgaand van
wat kinderen zelf aangeven ?
98
Ouder-zijn en sociale neurowetenschappen 140
Als ouder kan je je ouder-zijn en ouder-kind interactie
optimaliseren door een betere afstemming met elkaar
van je brein- en sociaal functioneren.
Voor een gunstige sociale omgang 148
Te vaak weten jongeren niet te komen tot een bevredi-
gend contact. Ze schatten de situatie verkeerd in, of lo-
pen zichzelf voorbij. Wat gaat precies in hen om ? Wat
kan bijgestuurd en toegevoegd ?
Sociale waarden in de opvoeding 165
Is ouderlijke competentie vooral te herleiden tot ge-
bruikte vormelijke opvoedingsstijlen, of zijn bepaalde in-
houdelijke waarden in de opvoeding eveneens van be-
lang ?
Sociale waarneming door het kind 171
Wat neemt een kind op sociaal vlak waar ? Voor welke
signalen stelt het zich open ?
Soepele communicatie 180
Hoe je iets opvat en hoe je reageert in welke situatie
voor je, laat veelal weinig ruimte en vrijheid. Hoe op een
meer soepele en losse wijze met iets omgaan ?
99
Spelmateriaal 187
Voor een kind is alles nieuw en te verkennen. Hoe kan
spel bijdragen om de omwereld en zichzelf te leren ken-
nen ? Wat met het digitale spel en de online wereld ?
Spelontwikkeling & -begeleiding in beeld 200
Hoe kunnen spel en spelbegeleiding eruit zien ?
Over speltaal 207
Niet steeds komt in gesprek of interactie de werkelijk-
heid aan bod, soms wordt ze vervangen door een voor-
stelling.
In de spiegel kijken jongerenthema 219
In de manier waarop je naar je omgeving kijkt, ontmoet
je veel van jezelf. Je ontmoet jezelf in wat en hoe de din-
gen voor je zijn.
Ander spoor 224
Verandering kan verandering op gang brengen. Welke
mogelijkheden zijn er ?
Je kind aanspreken 241
Hoe je kind benaderen dat je zijn medewerking krijgt ?
Wat wel, wat niet ?
100
Hoe leer lukken in gesprek ? Hoe er meer uithalen ? 255
Opdat een gesprek meer succesvol zou zijn, kan je je
trachten bewust te worden van de aanwezige relationele
en informatieve motieven bij elk, bij elkaar en samen.
Over stappen 267
Hoe met iets actief gunstig iets ongunstig verhelpen ?
Gemakkelijk centraal stellen 277
Wat stelt iemand in zijn waarneming, omgang en keuzes
gemakkelijk centraal ? Wat is de oorsprong en het effect
ervan ?
Sterke kinderen, sterke ouders 285
Eigen kracht van het kind tot ontwikkeling laten komen,
hoeft voor jezelf als ouder helemaal geen bedreiging te
zijn. Integendeel is het mogelijk beiden in eigen kracht te
groeien met de hulp en steun van elkaar.
Hoe sterk worden ? jongerenthema 292
Alle kinderen willen graag sterk worden. Hoe hen dit ge-
voel laten ervaren ?
Leer stewarding : bewaken van een gezond leren 297
Wat en hoe iets wordt geleerd is wellicht minder belang-
rijk dan hoe gezond het kind iets leert.
101
Stress & burn-out 304
Stress kan heel remmend en hinderlijk zijn voor het kind.
Hoe het kind helpen meer ontspannen te zijn. Hoe zijn
welbevinden verhogen ?
Stress centraal 313
Stress eist je kind op, waardoor iets anders minder aan
bod komt tijdens zijn ontwikkeling.
Opvoedingsstress schematisch 354
Opvoedingsstress ontstaat naarmate je als ouder door
omstandigheden, je kind en jezelf ervaart niet te kunnen
beantwoorden aan je ouderrol. Je doet dan extra inspan-
ningen alsnog te lukken.
Opvoedingsstress kind 366
Opvoedingsstress wordt veelal gesitueerd bij de ouder.
Maar ook het kind kan stress ondervinden bij de ervaren
opvoeding. Vooral het optreden van blijvende stress bij
het kind en hoe het erop reageert vragen aandacht. Ze-
ker wanneer er sprake is van ‘early life stress in de
vroege kindertijd.
Subsidiariteit in de opvoeding 382
Subsidiariteit is een algemeen gebruikt beginsel dat
voorrang geeft aan het kleinste doel of middel. Ook in de
opvoeding kan dit beginsel nuttig zijn.
102
Systeem als schema, schema als systeem 392
Hoe een systeem - zoals het gezin - in de realiteit is, ver-
taalt het zich in de aanwezige voorstelling en omge-
keerd.
Contexttaal 402
Soms maakt de context waarin je je bevindt veel voor je
duidelijk.
Tekentaal 418
Gevoelig zijn voor de tekens die iemand uitzendt kan een
belangrijk voordeel opleveren.
Taaldruk 438
Iets of iemand benoemen activeert een hele ervarings-
wereld waarin we geneigd zijn tot groepering.
Taalontwikkeling kind 445
Het tot ontwikkeling komen van de taal opent voor het
kind stapsgewijs een heel nieuwe wereld. Hoe verloopt
deze ontwikkeling ?
Referentiële of expressieve taal Stijl taalontwikkeling
471
Kinderen kunnen een referentiële of expressieve stijl ge-
bruiken bij hun taalontwikkeling. Mogelijk gaat dit terug
op verschillen in leeroriëntatie en onderliggende leerei-
genschappen.
103
Taal, schema’s en realiteit 480
Wat je verwoordt geeft weer wat in je geheugen opge-
slagen ligt over iets. Wat in je geheugen opgeslagen ligt
over iets bevat de verwerkte ervaring in contact met de
realiteit.
Schema’s, competenties en talenten 489
Talenten als wat aan de basis ligt van ontwikkeling, en
competenties als wat tot ontwikkeling kwam, kunnen in
het breder ontwikkelingsgericht kader van het schema
worden voorgesteld. Het laat meer de dynamiek tussen
gedrag en ontwikkeling zien.
Talenwijzer : hoe praten met elkaar 497
Je kan praten met wat je laat horen, met wat je laat zien,
en met wat je laat voelen. Wat verkies je ?
Te fel ! 511
Iets kan te veel worden. Uit zelfbescherming tracht je het
weer binnen de perken te krijgen. De manier waarop je
dit doet kan gevolgen hebben voor jezelf of je omgeving.
Voor of tegen elkaar ? 524
Als ouder kan je vaststellen dat je in je relatie met je kind
tegenover elkaar komt te staan. Hoe komt dit en wat kan
je er aan doen ?
104
Met mezelf of tegenover mezelf 592
Zal je in een gespannen situatie jezelf steunen of tegen-
over jezelf komen staan ?
Televisie kinderspel ? 539
Wat kan televisie betekenen voor de ontwikkeling van
het kind ? Hoe kansen vermeerderen en risico's ver-
minderen ?
Opvoeding, temperament en ontwikkeling 558
Heeft opvoeding steeds eenzelfde effect op de ontwik-
keling van een kind ? Welke rol speelt het temperament
van het kind ?
Temperament en schema’s 569
Temperament bepaalt mee de snelheid, de mate, de
richting en de duur van (schema)activering.
Terug draaien 577
Iets kan zoveel bij je of je kind teweegbrengen, dat het
aangewezen is de intensiteit ervan in tijd, kracht en
diepte te verminderen.
Te ver en te kort ? 587
Bij moeilijk gedrag wordt vooral gekeken naar het te ver
gaan en het tekortschieten. Weinig oog is er voor het te
ver gaan en het tekortschieten dat aan basis ligt.
105
Je tijd nemen 599
Hoe kan tijd helpen voor je als ouder en voor je kind ?
Tijd voor kind-zijn 611
Wat betekent kind-zijn ? Wat vraagt het kind, aan wat
heeft het behoefte ?
Time-in of time-out als schema ? 622
Hoe reageer je als ouder als schijnbaar niets meer werkt?
Kies je voor afstand of nabijheid ?
Toegankelijkheid informatie en kennis reflectiethema
632
Nog steeds zijn informatie en kennis niet volledig toe-
gankelijk. Hoe hiertoe kunnen bijdragen ?
Schematoetsing en ontwikkeling adolescent 640
Als je kind de adolescentie nadert neigt het wat het van
je overnam te toetsen aan de realiteit op basis van ei-
gen ervaring.
Schematolerantie 648
Wat als iemand iets heel anders opvat en anders rea-
geert in andere situaties dan jij op basis van ervaring en
informatie opgeslagen in je geheugen.
106
INDEX DEEL 11 ENCYCLOPEDIE : Tr - Vr
Gezinnen in transitie 13
In de samenleving zijn veel veranderingen op te merken.
Hoe beïnvloeden ze gezinnen ? Hoe opvoeden voor
morgen ?
Trauma en traumaverwerking kind 35
Een trauma brengt voor een kind heel wat in beweging.
Emotioneel en cognitief treedt er een verandering in. De
wijze van verwerking bepaalt de ernst van de verande-
ring.
Opvoedingstrends in de kijker 41
Opvoeding is volop in evolutie. Net zoals de ontwikkeling
van het kind volop evolueert. Hoe hierop optimaal inspe-
len ?
Omgevingstriggers, triggeromgeving 68
De omgeving activeert in je heel wat op een bepaalde
manier.
Via tussenstappen overbruggen 76
Vaak lukt het kind iets niet in een keer, via tussenstappen
zorg je voor de nodige overbrugging.
107
Tweezijdige schema-activatie 84
In de omgang met iets of iemand activeer je niet alleen
opgeslagen informatie over iets of iemand, maar ook
over jezelf in relatie tot iets of iemand. Dit hangt samen
met zelfreferentiële encodering en geheugenopslag.
Aanuit 94
Als ouder wil bij je bij je kind een en ander activeren of
deactiveren van wat als ervaring en informatie opgesla-
gen ligt.
Hoe komen we er uit ? 99
Wat kan je doen als je vastloopt met elkaar ? Hoe tot
een gezamenlijke oplossing komen ?
Uit balans 105
Soms raken kinderen en jongeren uit balans. Het te sterk
aangesproken worden slaat gemakkelijk om in extremen
in voelen en reageren.
Circulaire processen uit balans 120
Wederzijdse beïnvloeding kan je uit elkaar drijven. Het
kan je ook naderbij brengen. Hoe komt dit en hoe te-
werk gaan ?
Dorp werd stad : uitdagingen voor jongeren vandaag
126
Een beeld laat toe de uitdagingen samen te vatten waar
jongeren vandaag voor staan.
108
Uitgaan van je kind of je ervaren 131
Als ouder kan je mogelijk vaststellen dat je in de omgang
met je kind meer uitgaat van jezelf en je eigen ervaren
dan uitgaat van je kind en wat er bij hem of haar leeft.
Uitzoomen 139
Soms kan iets je overweldigen, zodat je nog weinig mo-
gelijkheden overhoudt om gunstig te reageren. Hoe
voorkomen dat iets je overweldigt ?
Uniformiteit of differentiatie ? 148
Hoe komt men uit op uniformiteit ? En hoe op differen-
tiatie ?
Vaders en hun brein 155
Steeds meer blijkt uit neurowetenschappelijk onderzoek
dat er weinig of geen verschil is tussen beide geslachten
in ervaren en hersenactiviteit behorend bij ouder-zijn.
Nu nog zichzelf en de omgeving overtuigen.
Vastzitten Losmaken 167
Zit je vast in je omgeving, of in jezelf ? Hoe kan je losko-
men van je omgeving, of van jezelf ?
Veel van jezelf verwachten 175
In de loop van zijn ontwikkeling ontstaan mogelijk bij het
kind voorstellingen over zichzelf en zijn omgeving waar-
bij het veel van zichzelf gaat verwachten.
109
Veelgestelde vragen 182
Je reageren als volwassene op het kind is afhankelijk van
de gestelde vraag bij het kindgebeuren. Welke vragen
kunnen zoal gesteld ?
Veerkracht als model 199
Veerkracht biedt stevigheid en tegelijk soepelheid. Net
wat nodig in moeilijke omstandigheden.
Hoe ver ? 214
Sommige kinderen gaan in hun gedrag te ver, hoe ver
gaan ze dan intern ?
Hoe veraf ? 222
Het lukt het kind niet steeds onmiddellijk te doen wat je
mag verwachten. Hoe met het kind omgaan bij nog niet
lukken ?
Veranderbaarheid schema’s 234
Mogelijk wil je als ouder je eigen gedrag of dit van je kind
beter begrijpen om tot verandering te komen. Schema's
als neerslag van eerdere ervaringen kunnen je hierbij
helpen.
Veranderen 243
Wat veranderen om storende gevoelens en gedragingen
te verhelpen ?
110
Veranderen ? Begint(t) bij jezelf ! jongerenthema 250
Eerst jezelf overhalen en overtuigen vooraleer te kunnen
veranderen. Hoe kom ik als jongere van een niet-hel-
pend denken tot een helpend denken ?
Schema’s, beïnvloeding en verandering 258
Hoe het gedrag van je kind beïnvloeden of verande-
ren ?
Tot verandering komen 267
Veranderen vraagt om contact met en evolutie van in-
terne voorstellingen en werkmodellen.
Veranderingsmechanismen 276
Welke mechanismen aanwenden om tot verandering te
komen ?
Veranderingsschema 285
Een schema ontwikkelen dat een gewilde verandering
aanstuurt kan erg behulpzaam zijn.
Wat je verbeelding kan doen 292
Kom je als opvoeder in een moeilijke situatie terecht ?
Dan kan je trachten vooruit te zien, te overzien en terug
te kijken in je verbeelding naar wat in de werkelijkheid
gebeurt.
111
Verbondenheid 301
Jongeren kunnen niet zonder een beschermende en be-
vestigende cocon. Ze zoeken deze in positieve verban-
den en zo nodig in vluchten bij ontbreken eraan.
Vergelijken, vergelijken, vergelijken. Ontwikkeling cate-
gorievorming jonge kind 306
Om zich een beeld te vormen van de buitenwereld
maakt het jonge kind al in een vroeg stadium gebruik van
categorisatie. Deze groepering en ordening van de om-
wereld gebeurt door te vergelijken.
Schema’s als vergelijkingsbasis 315
Waarmee vergelijk je iets bij het waarnemen ?
Verhalen voor en over je kind 320
Een verhaal over je kind en voor je kind, kan veel voor
het kind betekenen. Het kleurt zijn zelfbeeld en zijn le-
ven.
Verlegenheid 335
Sommige kinderen zijn meer vatbaar voor verlegenheid.
Hoe komt dit en hoe komt het tot uiting ? Hoe er mee
omgaan als ouder en kind ?
112
Verliefd-zijn 347
Verliefd-zijn, jongeren ervaren het als een geweldig ge-
voel. Wat is het en wat ligt aan de basis ? Ook voor ou-
ders is het iets nieuws. Hoe hiermee omgaan in de ou-
der-kindrelatie ?
Verliesverwerking 356
Ernstig verlies in het leven van je kind kan het erg uit
evenwicht brengen. Het vraagt om een eigen benade-
ring.
Verplaatsen 368
Wat in je geactiveerd is en je erg bezighoudt, kan je ver-
plaatsen. Zo kan je er beter mee omgaan en er meer vat
op krijgen.
Oog voor verschil en gelijkenis 379
Hoe je zoeken naar gelijkenis verschil geen geweld laten
aandoen ?
Kleine verschillen maken grote verschillen 385
Elk verschil kan verschil maken. Wat kan het verschil ma-
ken ?
Verschillen tussen ouders 393
Verschillen tussen ouders zijn vanzelfsprekend. Hoe ze
toelaten, er anders en meer gunstig mee omgaan en het
relationele meer tot zijn recht laten komen ?
113
Verslaving waar om heen ? 400
Een verslaving tijdig opmerken is één, inwerken op ont-
stane automatische processen door het stimuleren van
zelfregulerende processen is twee.
Schema-activering verstoring 407
Een te gering of te uitgesproken geactiveerd zijn, een te
kort of te lang geactiveerd zijn van wat aan de basis ligt
van gedrag, het heeft een onmiskenbaar effect.
Vertrek of overstap 411
Zo je voor een uitdaging komt te staan, kan je best van
je weerbare zijde vertrekken, of kan je zo nodig van je
kwetsbare zijde overstappen op je weerbare zijde.
Vertrouwen en berekening 422
Een kind dat kan vertrouwen, kan berekening achter-
wege laten. Hoe stappen hiertoe te kunnen zetten ?
Schemaverwachting en -druk 432
Kenschema's creëren verwachtingen en een zekere
mate van druk.
Verweving, bedrading, ‘connecting’ jongerenthema
450
Wat evolueert er in de sociale omgang ? Wat komt meer
centraal te staan ?
114
Vier-stappenplan 457
Waar let ik op vooraleer te reageren ? jongerenthema
Voeden’ 461
Wanneer we gevoelsmatig en in gedachten met iets be-
zig zijn, dan kan dit helpen. Het kan ook hinderend wer-
ken.
Je kind volgen, ook online ? Aanwezige ouder(s) 479
Wat betekent je kind volgen en wat houdt het in ?
Op te volgen 499
Als ouder kan je eerder een tekort vaststellen in de ont-
wikkeling van je kind, of iets wat te ver gaat. Ook als kind
kan je een tekort of een te veel aanvoelen.
Concreet voor abstract 505
Hoeveel abstractie ook tot ontwikkeling komt toch blijft
het concrete een centrale rol spelen.
Voorkomen van discriminatie 510
Discriminatie als op een ongunstige manier onderscheid
maken kan erg negatief uitwerken op een kind en zijn
ontwikkeling. Alle redenen om dit te voorkomen.
Anders voorstellen 531
Als je met je kind praat en omgaat zeg je tegelijk heel
veel. Wat zeg je zowat allemaal en hoe kan je hier iets in
veranderen ?
115
Contextuele, mentale en motorische voorstelling 538
Niet enkel de uitvoering van iets heeft een gunstig effect
voor later, ook de voorstelling van de uitvoering zorgt
mee voor een blijvend resultaat.
Dubbel spoor voorstelling 546
Soms hebben je de indruk erg rationeel weloverwogen
te handelen, vaak evenwel maak je gebruik van wat ty-
pisch, beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk is.
Framing : tussen realiteit en voorstelling 559
Framing helpt om de realiteit voor jezelf of elkaar om te
vormen tot gekenmerkte realiteit of voorstelling.
Voorstellingsschema’s 564
Voorstellingen die je spontaan aanwendt zijn niet altijd
bewust en helder voor je. Achter deze voorstellingen
weten komen en ze bewust hanteren kan een voordeel
opleveren.
Voorwaardelijke schema’s 573
Hoe je iets opvat en hoe je iets voor je oppakt is aan
voorwaarden verbonden. Dit leren onderkennen kan
verhelderend voor je werken.
Voorwaarden ontwikkeling kind 579
Opdat een kind zich optimaal zou kunnen ontwikkelen
moeten een aantal randvoorwaarden vervuld zijn.
116
Van vorm naar inhoud 588
Eerdere ervaringen worden verwerkt tot een vorm die
onmiddellijk klaarstaat voor gebruik. Vandaag wordt
vaak om aandacht gevraagd voor actuele en toekom-
stige inhouden.
Gewoontevorming 594
Een gewoonte vraagt tijd en inspanning om zich te instal-
leren. Eens geïnstalleerd vereist het heel veel tijd en in-
spanning om hierin verandering te brengen.
Veel vragen van je kind 599
Wat je je kind vraagt kan ongunstig uitwerken op het
kind en zijn ontwikkeling.
Vragend praten 611
Eerder dan veel te zeggen, kan je ook veel vragen, zon-
der daarom uit te vragen.
117
INDEX DEEL 12 ENCYCLOPEDIE : Vr - Ze
(Moeilijk) vriendjes maken 10
Wat is een vriend voor een kind. Hoe kansen bieden voor
vriendschap ?
Vroegkinderlijke relaties en hun betekenis 22
Op basis van vroegkinderlijke relaties bouwt het kind een
voorstelling op van zichzelf, betekenisvolle anderen en
de relatie hiermee. Latere relaties worden hierdoor ge-
kleurd.
Wie vult wat in ? 28
Zo het kind leemten en tekorten ontmoet, zal het ge-
neigd zijn deze zelf in te vullen. Hoe ongunstige invullin-
gen voorkomen ?
Wie of wat begint ? Attribueren bij communicatie 43
Waaraan toeschrijven bij communicatie ? Waar situeer
je wat in gesprek ?
Waarden in de opvoeding 85
Hoe waarden concretiseren in de opvoeding ?
Impliciet of expliciet waarderen 95
Bij het waarderen van groepen en personen stemt wat
we zeggen niet steeds overeen met wat we doen.
118
Waar om in de opvoeding ? 103
Zonder dat je het altijd bewust bent, kan het in de op-
voeding van je kind rond iets komen draaien. Iets wat je
wil, of juist niet wil.
Het wat van waarden, normen en kwaliteiten jongeren-
thema 111
Wat kunnen waarden, normen en kwaliteiten concreet
betekenen en zijn in het opvoedingsgebeuren ?
Wat activeerde je ? Schema’s als voorspeller 118
Om te weten hoe je iets moet begrijpen, hoe je moet re-
ageren en welke situatie zich voordoet, ga je veelal af op
wat je meent dat iemand activeerde in interactie met je.
Wat activeerde ik ? 123
Wat activeer je bij je kind, zodat je kind zo reageert ?
Wat activeert iemand in je ? 131
In contact met iemand wordt iets in je geactiveerd dat
meer of minder aan je behoeften tegemoet komt. Hoe
in contact meer aan je behoeften tegemoet weten ko-
men ?
Wat komt eerst, wat komt later ? 137
Als ouder kan je merken dat wat voorafgaat, wat volgt
kan beïnvloeden. Wil je iets beter begrijpen, dan kan je
eens verder terugkijken.
119
Aan wat ? Wat aan ? 150
Wat staat allemaal aan zodat we iets zo oppakken en op
die manier reageren ? Hoe brengen we hier zo nodig
verandering in ?
Wat is primordiaal ? 163
Als ouder is niet steeds duidelijk wat primordiaal is voor
je kind. Is het de realiteit, het actief-zijn, of zijn voorstel-
ling ?
Van kwetsbaarheid naar weerbaarheid 173
Elk van ons is erg kwetsbaar. Hoe helpen bij de ontwik-
keling van weerbaarheid ?
Weerstand voorkomen 185
Nu en dan krijg je te maken met weerstand en verzet van
het kind. Met wat hebben die te maken ? Hoe ze voor-
komen of overwinnen ?
(Weer)werk of werkt weer ? 209
Wat kan vermeerderd of toegevoegd om iets opnieuw
op dreef te krijgen ?
Verzameling weetjes 222
Informatie over visie, methodiek en praktijk encyclope-
die.
120
Weg van of op weg naar ? jongerenthema 232
Als jongere wil je soms weg van iets, maar wat als je op
weg zou gaan naar iets ?
Focussen op wat niet of wat wel 241
Loop je vast in details of laat je je leiden door het geheel
op een evenwichtige en gedoseerde wijze?
Wennen 248
Hoe breng je je binnenwereld in overeenstemming met
de buitenwereld ?
Welke wereld voor het kind ? 257
Als ouder wil je een wereld voor je kind waaraan het kan
groeien. Wat als dit niet helemaal lukt ?
Schema’s als werkmodel 274
Via de affectieve en cognitieve ontwikkeling ontstaat
een intern werkmodel over personen, zichzelf en rela-
ties.
Lichamelijk weten 287
Voorbije ervaringen worden niet enkel in je geheugen
vastgelegd. Ook in je lichaam gebeurt dit.
Wie beloont, straft, negeert? 294
Als ouder ga je er vanuit dat jij beloont, straft of negeert.
Wat als je kind je imiteert ?
121
Defensieve of constructieve communicatiewijze 303
Soms merken ouder en jongere dat het met elkaar moei-
lijk lukt. Zonder het te beseffen hebben ze tegenover el-
kaar een defensieve mindset ontwikkeld. Hoe onderling
te komen tot een constructieve opstelling ?
Als je niet meer met woorden praat 320
Soms ervaart je kind of jijzelf als ouder dat praten niet
werkt of niet kan. Hoe jezelf dan duidelijk maken ?
Woordenschat 332
Hoe je iets verwoordt voor je kind en jezelf, kan net het
verschil maken. Op wat gaat wat je benoemt terug ?
Jongere en zakgeld 344
Wat kan zakgeld voor je kind betekenen ? Of, wanneer
en hoeveel zakgeld geef je als ouder ?
Dit zeggen, dat bedoelen 351
Soms lukt het je niet (langer) te zeggen wat je bedoelt.
Hoe hier toch meer in lukken ?
Hoe zeg ik het ? 363
Je kan wat je communiceert aan heel wat koppelen zo-
dat wat je uitdrukt gunstiger wordt.
122
Zelfactivatie 377
Waarom directe invloed op het gedrag van je kind veelal
niet lukt. Welke moeilijkheden doen zich voor en hoe
kan je deze voorkomen ?
Gunstige (zelf)schema activatie : competitieve ken-
schema’s 384
Als ouder of kind kan je de neiging hebben iets gemak-
kelijk ongunstig voor te stellen : je omgeving, maar ook
jezelf in bepaalde situaties. Hoe overschakelen naar
meer gunstige voorstellingen en ongunstige afremmen ?
Facetten van zelfcommunicatie 393
Zelfcommunicatie heeft verschillende betekenissen : van
communiceren met jezelf, over communiceren van je-
zelf, tot communiceren van anderen over jezelf.
Zelf-determinatie : autonomie-ondersteuning of con-
trole 410
Zelf-determinatie als autonoom bepaald gedrag vraagt
om autonomie-ondersteuning vanwege de omgeving.
Preventie van zelfdoding 413
Als ouder stel je je mogelijk vragen naar het zelfdoding-
risico van je kind. Hoe hier hoogte van krijgen en hoe re-
ageren bij mogelijk risico?
123
Zelf-effectiviteit : ontwikkeling & aanwending 429
Het gevoel hebben iets specifiek te kunnen. Het maakt
dat je met meer energie en durf iets tot een goed einde
weet te brengen.
Zelfregulatie 440
Zelfregulatie als zichzelf in de hand weten houden vraagt
om ontwikkeling van deelfacetten of -mechanismen.
Equilibratie als cognitieve zelfregulatie 451
De kennis die je hebt tracht je tot een hoger meer duur-
zaam evenwicht te brengen zodat alle informatie die je
ontmoet hierin past.
Het zelfschema 458
Het zelfschema activeert een manier van zijn, hetwelk in
de loop van de ontwikkeling tot stand komt.
Zelfschema analyse 467
Ervaar je machteloos te zijn, krijg je te maken met pro-
blemen en uit je klachten, dan zal je gemakkelijk een on-
gunstig zelfschema activeren. Wat ligt aan de basis ?
Zelfschema-invulling 479
Je zelf wie je bent en je zelfschema wat je er van opvat
en ervaart kunnen met elkaar overeenstemmen. Ze kun-
nen mogelijk ook op een minder gunstige wijze van el-
kaar verschillen.
124
Ongunstig zelfschema 488
Een zelfschema zo ongunstig kan heel wat in beweging
brengen. Hoe werken aan een meer gunstig schema ?
Kansen voor zelfsturing 503
Het lijkt iets voor later. Toch blijkt een kind hier reeds
vroeg een aanvang mee te nemen. Hoe hierop inspe-
len ?
Zelfbescherming 512
Minervaringen op lichamelijk, emotioneel en sociaal vlak
kunnen aan de basis liggen. Je wil liefst geen pijnlijke her-
haling. Hoe je zelfbescherming je geen kansen laten ont-
nemen ?
Zelfverdediging 536
Een kind lukt er niet altijd in zichzelf te verdedigen. Het
durft onvoldoende. Weet niet goed hoe. Wat kan een
kind doen ter verdediging van zichzelf ?
125
INDEX DEEL 12bis ENCYCLOPEDIE : Ze - Z
Bevorderen van zelfvertrouwen 4
Zelfvertrouwen vormt een stevige basis voor het kind.
Hoe als ouder en als kind bijdragen tot zelfvertrouwen ?
Zelfverwonding, waar gaat het om ? 28
Zelfverwonding is een extreme reactie op een uitgespro-
ken onwelbevinden. Van een ingaan tegen zichzelf is er
de vraag naar hoe uit te gaan van zichzelf.
Zelfzorg als ouder 47
Wat versta je als ouder onder zelfzorg en hoe vul je het
in ? Hoe kan het je helpen ?
De vele gezichten van zeuren 56
Vaak worden ouders met gezeur geconfronteerd. Wat
betekent dit vervelend doen ?
Begaan met zichzelf als jongere 76
Het probleem van sommige jongeren is dat ze te weinig
begaan zijn met zichzelf, ook al lijkt het net andersom.
Zichzelfwaarmakende verwachtingen 84
Je voorstelling en verwachting bepalen mee je inspan-
ning om iets te bereiken of te vermijden.
126
Zindelijkheidstraining ? Wanneer en hoe ? 88
Zindelijk worden vormt een belangrijke stap in de ont-
wikkeling van je kind en zijn autonomieverwerving.
Welke inbreng hebben als ouder ?
Zindelijkheid s nachts 96
Zindelijk worden is voor elk kind een opgave. Voor som-
mige kinderen blijft 's nachts zindelijk zijn moeilijk. Wat
samen met je kind kunnen doen ?
Gemakkelijk herhaling zoeken 113
Wat en in welke mate iets of iemand voor je is wordt erg
gekleurd door wat je als uitgangspunt nam.
Zwart-wit : gevolgen en oplossingen 121
Gedachten, gevoelens, verlangens, voorstellingen en ge-
drag van je kind of jezelf als ouder vragen soms om een
minder extreem zijn.
Uitgeleide 135
Wetenschappelijke onderzoeksmethodiek, wetenschap-
pelijke vormingsmethodiek, bronnen, omslagfoto ency-
clopedie
127
INDEX PART 1 ENCYCLOPEDIA
Presentation encyclopedia 10
Vision, objective and realization, where around
Look differently, react differently 63
How a child experiences a situation or event will largely
determine his reaction.
Assertiveness youth theme 72
Assertiveness is the degree of self-confidence and
strength in your dealings with your environment. It is
something you have to a certain extent and that you can
develop further.
How to keep the balance positive ? 94
You can count on some things. Not on others. How does
the parent tilt the balance favorably?
Proactive development support 101
Parenting is more than rewarding or punishing. As a pa-
rent, you can proactively offer something to which your
child can react favorably.
Limiters - who or what stops me ? youth theme 109
As a young person you can stand for the task of slowing
down and limiting yourself.
128
From control to influence culture 119
What remains of the context in which I was raised? In
what context do I place the education that I give my
child?
Working together with the broad environment. Impor-
tance of social network 124
Parenting isn’t something you do on your own.
Reward and punishment. About development guidance
131
You reward to encourage behavior. How do you actually
do this in practice?
In your reach! youth theme 142
You often feel powerless as a young person. Is this al-
ways the case?
Development of meaning 149
There is a lot to learn to discover meanings and to gives
meanings for yourself as a child. Even harder is it to get
to know meanings that count for others.
Buffers as protection 160
Buffers ensure safety. They allow us to notice insecurity
on time. How to sensitize children for this?
129
Preventing burnout as a parent 168
How as a parent prevent to go under? Which signals can
you notice in time? How do you respond?
Out of the center 180
What if a child no longer identifies himself with the fa-
mily group?
Circular influence 188
What you say or do can be a reaction to your child. Your
reaction can then again be the starting point for the child
to which it in turn reacts.
Claim behavior, demanding a lot of attention 210
Every child needs attention. How to deal with it ?
What can coaching do for me ? youth theme 225
As a young person, much is still a dream to realize. With
discovering how to make this happen, via which roads
and with the help of what and who, you can be very
much at ease and help yourself.
Cognitions in parenting 230
Cognitions - as what you make of something - determine
your responding as a parent. This is also the case for the
child - what it makes of what you say and do - determines
his reaction.
130
Cognitive schemas and parenting 242
The development of the child coincides with the deve-
lopment of cognitive schemas. In the upbringing, the
child can be helped with the construction and filling of
cognitive schemas.
Communicative approach 268
How do you openly communicate with your child in an
open way as part of your upbringing ?
Communicative development child 272
In parenting, much attention is given to language and be-
havior development of the child. Less attention is given
to how communication develops in the child.
For a clear communication 288
Talking to your child is not always easy. A clear commu-
nication can offer more opportunities.
Phase-specific communication 300
Communication that accompanies someone's doing in
reality requires prior, during and afterwards conversa-
tion, in accordance with the different communication
phases.
A good contact with my child 310
Every parent wants a good contact with his child. What
does this mean a good contact?
131
Containment and holding in parenting 323
Children may need someone who knows how to cover
their emotions and can provide the necessary support
and protection.
From co-regulation to self-regulation 332
Adults play through the interactive process of co-regula-
tion an essential role in shaping and supporting self-re-
gulatory development of the child. Self-regulation as the
skill to get grip on emotions, needs and behavior and to
guide them.
Deconstruction & construction in parenting 346
Deconstruction is separating in our thoughts what
should better be not together. Construction is bringing
together in mind what helps and offers opportunities.
Partial grouping 361
Subgroups can arise in a group. This offers opportunities,
but at the same time involves risks.
Appeal which parts and sides ? 370
Each of us has parts that can become active and sides
that can be addressed to. How do these parts and sides
come into play ?
Thinking on 381
A thinking can be on or off. If it is on, a major influence
of this will be on the child's behavior and experiences.
132
Knowledge and thinking development 395
The development of know-how and thinking helps the
child to respond to questions and challenges.
Thinking about your parenting 404
Does thinking about your parenting confuse you, or does
it offer added value ?
By thinking 423
Take a moment to consider every day parenting,
maybe it brings you new ideas. Space to stop for a mo-
ment in your upbringing can be to free yourself for new
inspiration.
Activation dialog 428
You want the other to perceive something like that and
react accordingly. The other does or does not respond to
this.
Direct and indirect approach 439
Want to focus your parenting directly on your child's be-
havior or indirectly focus on what surrounds it?
Keep distance and go on 446
Sometimes thoughts, feelings, memories and percep-
tions of yourself or of your environment bother you.
How to keep a distance and continue anyway?
133
Capacity & burden of the family 456
Also the family has a certain carrying capacity and has a
certain load capacity. These fluctuate over time.
Drug use child 473
It is not easy today as a parent to prevent your child from
having contact with drugs. What can you do preventively
and how can you respond? How to talk to your child, ac-
tivate his own forces and offer support with regard to
drug use ?
From pressure to attraction 488
What alternatives are there for pressure?
The child under pressure 505
Every child experiences pressure. Pressure is a signal that
asks for attention from parent and child.
External and internal pressure 513
A child adds internal pressure to external pressure.
How to avoid the pressure from becoming too high?
Dealing with pressure from your child 523
A child easily exerts pressure for what it wants or does
not want. How to deal with this as a parent?
134
For a favorable dynamic 541
An unfavorable dynamic can really get in the way of your
child. A favorable dynamic can help your child on his way.
Eating problems in children 550
The feeding of the child does not always go smoothly.
Where do you think about and how to react as a parent?
Referential guidance 559
Something that is going to turn around something gets
attention, so that something more favorable can hap-
pen: what about?
135
(P)referentiële opvoeding en begeleiding van a tot z. 12-
delige wetenschappelijke encyclopedie - Hove (Antw.-
België), 2023.
ISBN 978-90-802113-7-7 info@opvoeding.be
Trefw. : ontwikkeling, opvoeding, begeleiding, kind, ou-
ders
Aantal pagina’s : 6000
Uitg. : psychcom-research vzw, Hove
Hoofdredactie : Jo Franck
Illustraties : o.m. BigStockPhoto.com
INDEX ENCYCLOPEDIE
(c) copyright 2023 (info@knows.ac)
Alle rechten voorbehouden. Uit deze uitgave kan enkel iets
worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op
enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door middel van
fotokopieën, opnamen, of op welke wijze ook, na voorafgaan-
delijke schriftelijke toestemming van de auteur.
136
Jo Franck
Psycholoog
Voorheen Lector Sociaal-Agogisch Werk Artesis Plantijn-
hogeschool Antwerpen
Redactieraadslid Sozio Vlaams-Nederlands Vakblad voor
Sociale en Pedagogische Beroepen
Hoofdredacteur E-Magazine Ontwikkeling & Begeleiding
op www.opvoeding.be
Auteur CD-ROM Pesten voorkomen kan je leren! Uitgave
Jeugd & Vrede
Auteur van ons onder meer 'Hoe zeg ik je het? Voor een
eigen communicatie-cultuur', 'Oog voor jezelf en de an-
der!' over sociaal-emotionele vaardigheidsontwikkeling,
'Probleembenadering in schoolverband‘ en ‘Referentieel
schemadenken en handelen voor de opvoedingsprak-
tijk‘
Coaching Sociaal-Emotionele Begeleiding o.m. pestpro-
blematiek, opvoedingsondersteuning, ouderbegeleiding
Jurylid van de jaarlijks toegekende ‘De-pesten-dat-kan-
niet-prijs!’
137
138
Deze encyclopedie wil een ruimer en
meer systematisch vernieuwend kader
bieden om recente wetenschappelijke
inzichten en onderzoeksbevindingen
over opvoeding en begeleiding in on-
der te brengen.
Wetenschappelijk onderbouwde op-
voedingsprocessen, -mechanismen en
-contexten worden beschreven en op
een alfabetische wijze geordend. Zo is
er ruimte voor wat is, maar ook voor
wat te verkiezen is in opvoeding en be-
geleiding. Vooral het hoe van wat is en
te verkiezen is komt aan bod.
Jo Franck studeerde psychologie, crimi-
nologie en familiale & seksuologische
wetenschappen en is jarenlang interna-
tionaal actief in het sociaal-agogisch
begeleidings-, vormings- en redactie-
werk.
ISBN 978-90-802113-7-7